Slachtoffers hebben recht op vergoeding van shock- én affectieschade
Onlangs oordeelde de rechtbank Zeeland-West-Brabant over de vraag of slachtoffers in aanmerking komen voor een vergoeding van zowel shockschade als affectieschade. U kunt de uitspraak hier teruglezen.
Wat was er aan de hand?
In januari van dit jaar beroofde een 28-jarige man zijn moeder van het leven. Bij de man was sprake van een stoornis in het autismespectrum en een lichte verstandelijke beperking. Ook had de man last van paranoïde wanen en een paranoïde fixatie op zijn naasten. Op de bewuste dag ontwaakte de man uit een droom. Hij had het idee dat zijn moeder hem door middel van een voodoopop manipuleerde. De man reed naar de woning van zijn moeder, forceerde de voordeur en sloeg en schopte zijn moeder vervolgens meerdere malen. De moeder raakte bewusteloos en overleefde de aanval niet. Omdat de man handelde vanuit een psychose kon zijn gedrag hem niet worden toegerekend. De rechtbank legde een TBS-maatregel met dwangverpleging op. In de strafzaak vorderden de nabestaanden van het slachtoffer een vergoeding voor zowel affectieschade als shockschade. De vraag was of beide vorderingen naast elkaar konden worden ingediend.
Affectieschade
Op 1 januari 2019 trad de Wet Affectieschade in. Sindsdien hebben nabestaanden van slachtoffers die door een fout van een ander zijn overleden of ernstig of blijvend letsel hebben opgelopen recht op een vergoeding. Slechts nabestaanden die een zeer nauwe band met het slachtoffer hebben komen in aanmerking voor een vergoeding. De hoogte van de vergoeding varieert tussen de € 12.500,00 en de € 20.000,00. Meer informatie over de Wet Affectieschade kunt u vinden in dit artikel.
Shockschade
Shockschade is de schade die iemand lijdt vanwege het waarnemen van een ongeval of door de directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het ongeval. Door de waarneming van het ongeval moet er sprake zijn van een ernstige mate van geestelijk letsel in de vorm van een medisch vastgesteld psychiatrisch ziektebeeld. Dat zal zich met name kunnen voordoen als de waarnemer en het slachtoffer een nauwe affectieve relatie hadden. Meer informatie over shockschade kunt u hier vinden.
Oordeel van de rechtbank
De zoon en dochter van het slachtoffer vorderden zowel affectieschade als shockschade. Beiden hadden de mishandeling van het slachtoffer niet zelf waargenomen. De rechtbank oordeelde dat zowel de zoon als de dochter van het slachtoffer recht hadden op een vergoeding voor shockschade. De zoon had namelijk zijn moeder geïdentificeerd, was geconfronteerd met de vele bloedsporen in en om de woning en had zijn eigen broer, de dader, met bebloede handen voor de woning van zijn moeder gezien. De dochter had een deel van het lichaam van haar moeder gezien en was ook geconfronteerd met de vele bloedsporen in en om de woning. Ook de schoondochter van het slachtoffer werd geconfronteerd met de vele bloedsporen en de bebloede handen van haar zwager. Bij alle drie was er sprake van geestelijk letsel. De rechtbank oordeelde dan ook dat er sprake was van een hevige emotionele schok. Door alle gruwelijke omstandigheden gecombineerd met de wetenschap van wat er was gebeurd met het slachtoffer hebben zij een voorstelling kunnen maken van wat hun (schoon)moeder is overkomen. Vanwege de zeer nauwe band die zij met het slachtoffer hadden werd ook de vergoeding voor affectieschade toegewezen.
Bijzonder aan deze uitspraak is dat de rechtbank oordeelt dat een nabestaande zowel een vergoeding voor affectieschade als shockschade kan indienen. Ook oordeelt de rechtbank dat aan het confrontatievereiste voor shockschade wordt voldaan als je de overleden niet zelf ziet, maar wel geconfronteerd wordt met de vele bloedsporen in en om de woning.
Contact
Wilt u graag advies over dit onderwerp? Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.nl.