Op 19 maart 2019 heeft de Rechtbank Gelderland vonnis gewezen in een zaak waarin de trainer van een turnster aansprakelijk werd geacht voor een ongeval dat de turnster overkwam op de trampoline. Tijdens de training moest de turnster ‘los’ een dubbele salto voorover met halve schroef maken op een trampoline. De turnster kwam ten val en liep letsel op. De trainer werd het volgende verweten.
De verwijten
De verweren van de trainer
De trainer voert de volgende verweren aan.
Wat vindt de rechtbank van deze casus?
Door de rechtbank wordt vooropgesteld dat van een verhoogde aansprakelijkheidsdrempel, waar sprake van is in sport- en spelsituaties (lees hierover meer op onze website), geen sprake is in deze situatie. Die verhoogde drempel geldt in situaties waarin een deelnemer aan een sport, letsel oploopt als gevolg van een gedraging van een andere sportdeelnemer. In deze casus gaat het echter om de situatie waarin een deelnemer aan een sport een ongeval overkomt bij een oefening die onder leiding van een trainer heeft plaatsgevonden. In die gevallen – en dus ook in dit geval – is de te beantwoorden vraag of de trainer bij het leiding geven, gelet op alle omstandigheden van het geval, is tekortgeschoten in de zorg die van hem jegens de deelnemer aan de training kan worden gevergd.
De rechtbank oordeelt op grond van de aangevoerde feiten en omstandigheden dat de trainer ten opzichte van de turnster niet tekort is geschoten in zijn zorgplicht. Zo valt volgens de rechtbank niet in te zien dat uitsluitend vangers met licentie afdoende bescherming bieden bij een sprong. Deze vangers hadden bovendien veel ervaring. En dat is niet betwist door de turnster. Dat geldt ook voor de trainer. De rechtbank ziet niet in hoeverre de trainer anders zou hebben gehandeld als hij wél een licentie had gehad.
Verder oordeelt de rechtbank dat de turnster haar stellingen betreffende het gedwongen voelen de opdracht uit te voeren en zich niet klaar voelen voor deze sprong onvoldoende heeft onderbouwd. Bovendien is tijdens de procedure gesteld dat de turnster ambitieus was, al drie keer had meegedaan aan de Nederlandse Kampioenschappen en graag wilde meedoen aan het Europees Kampioenschap. De betreffende sprong gold als kwalificatiesprong. Uit deze stellingen leidt de rechtbank af dat de turnster zelf gemotiveerd was om de sprong te doen.
Ten aanzien van het trekken aan de armen/polsen oordeelt de rechtbank dat niet voldoende is gesteld waarom op dit punt sprake zou zijn van onrechtmatig handelen. Voor wat betreft het niet inschakelen van medische zorg oordeelt de rechtbank dat ook op dit punt de stellingen van de turnster onvoldoende zijn onderbouwd.
Op grond van het voorgaand komt de rechtbank zodoende tot de slotsom dat de trainer niet tekort is geschoten in de zorgplicht richting de turnster. Hij is dus niet aansprakelijk.
Conclusie
Tijdens een procedure is het enorm van belang om voldoende te stellen en deze stellingen bij betwisting daarvan goed te onderbouwen. Daar lijkt het in deze procedure mis te zijn gegaan.
De advocaten van Jeroen Bosch Advocaten hebben veel ervaring met dit soort zaken. Wij kunnen zodoende voor u een goede inschatting maken van de haalbaarheid van uw zaak. Als u dus een ongeval is overkomen tijdens het sporten, neem dan gerust contact met ons op voor een advies.
Contact
U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.nl.