Geen verzekeringsfraude na per ongeluk foutief vermeld tijdstip van aanrijding
Op 24 augustus 2021 heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch uitspraak gedaan in een zaak die ging over mogelijke verzekeringsfraude. De uitspraak kunt u hier teruglezen.
Wat was er aan de hand?
Het slachtoffer van een aanrijding had een autoverzekering afgesloten bij Achmea. Op een bepaald moment heeft hij bij Achmea een schademelding gedaan, waarbij hij claimt schade te hebben geleden als gevolg van een aanrijding met een auto, bestuurd door een derde. Achmea heeft na onderzoek naar de toedracht van de gemelde aanrijding de schadeclaim afgewezen, omdat haar het slachtoffer (en dus haar verzekerde) niet de waarheid over het schadevoorval zou hebben verteld. Achmea heeft verder zijn gegevens opgenomen in het Externe Verwijzingsregister en heeft het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit op de hoogte gebracht. Achmea heeft bij de kantonrechter onder andere de kosten van het onderzoek naar de toedracht van de gemelde aanrijding gevorderd. Het slachtoffer heeft op zijn beurt onder meer de verwijdering van de persoonsgegevens uit het EVR en betaling van de schade als gevolg van de aanrijding gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen van Achmea toegewezen en die van verzekerde afgewezen. De verzekerde komt van dit vonnis in hoger beroep.
Het geschil
Volgens het Hof betreft de kern van het geschil de vraag of het gestelde verzekerde voorval, een aanrijding in de nacht van 13 op 14 januari 2013 op de N270, de Deurneseweg te Venray ter hoogte van de kruising met de A73 zich daadwerkelijk heeft voorgedaan. De verzekerde van Achmea stelt dat dit zo is, terwijl Achmea zich op het standpunt stelt dat de aanrijding in scene is gezet.
Achmea heeft een onderzoek naar de toedracht gemelde aanrijding laten uitvoeren. In het rapport van de door Achmea ingeschakelde toedrachtonderzoeker wordt geconcludeerd dat onwaar is verklaard over de locatie en tijdstippen van de aanrijding tussen de auto’s. Daarbij wordt verwezen naar een track-&-trace-systeem dat in een van de auto’s aanwezig was. Hieruit blijkt namelijk dat deze auto op het op het voorblad van het aanrijdingsformulier vermelde tijdstip, 22.45 uur, niet op de aangegeven plaats van de aanrijding is geweest. Tussen 13 januari 2017 te 19.51.19 uur en 23.58.56 uur stond de betreffende auto namelijk met uitgeschakelde motor stil te Venray. Nadat de verzekerde van Achmea met dit gegeven werd geconfronteerd, heeft hij volgens Achmea het tijdstip van het ongeval aangepast. Pas hierna heeft de verzekerde zijn exemplaar van het aanrijdingsformulier naar Achmea toegezonden, alwaar bleek dat hij op de achterzijde van dat formulier het tijdstip van de aanrijding had veranderd. Onder meer op grond hiervan komt Achmea tot het oordeel dat sprake moet zijn geweest van fraude. Dit ondanks dat uit het uitgevoerde onderzoek bleek dat wel degelijk sprake was geweest van wederzijds contact tussen de twee auto’s.
De verzekerde heeft aangevoerd dat hij en de andere bestuurder zich bij het invullen van het voorblad van het aanrijdingsformulier in het tijdstip van de aanrijding hebben vergist. De aanrijding vond later, tussen 24.00 en 01.00 uur plaats die nacht. Hij heeft dat ook meteen tegen de toedrachtonderzoeker van Achmea gezegd toen die het interview kwam afnemen. Toen hij de nacht na het ongeval thuiskwam, heeft hij ook meteen contact opgenomen met de andere bestuurder om te zeggen dat het op het formulier vermelde tijdstip niet klopte.
De beoordeling
Het hof stelt vast dat uit de schriftelijke weergave van de beide interviews met de toedrachtonderzoeker blijkt dat beide bestuurders zelf verklaren over het foutief zijn van het ingevulde tijdstip van 22.45 uur. Uit die weergave blijkt niet dat zij op het moment dat zij dit verklaarden al wisten dat uit het track&trace-systeem zou blijken dat dit tijdstip niet kon kloppen. Dat zij in die nacht van het ongeval al wisten van de (van het ingevulde tijdstip afwijkende) gegevens van het track&trace-systeem is eveneens gesteld noch gebleken.
Het hof is dan ook van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de verzekerde het tijdstip van de aanrijding heeft gewijzigd nadat hij bekend werd met de track&trace-gegevens over de verblijfplaats van de andere auto. Het hof neemt daarom aan dat er inderdaad sprake is geweest van een vergissing bij het invullen van het tijdstip van de aanrijding. Volgens het hof snijden ook de andere argumenten van Achmea, waarom sprake zou zijn van fraude, geen hout.
Conclusie
Het hof concludeert dat het ongeval zich heeft voorgedaan zoals door de verzekerde is omschreven. De door Achmea aangevoerde argumenten ter onderbouwing van de door haar gestelde/gesuggereerde verzekeringsfraude zijn niet overtuigend en de aan die verdenking ten grondslag gelegde veronderstellingen zijn niet komen vast te staan, althans onvoldoende feitelijk onderbouwd. Nu van fraude geen sprake is, maakt de verzekerde terecht onder de autoverzekering aanspraak op uitkering van de door hem geleden schade. Ook dient Achmea over te gaan tot verwijdering van de persoonsgegevens en de inschrijving in het Externe Verwijzingsregister.
Steeds vaker zien wij dat verzekeraars hun verzekerden ten onrechte betichten van fraude. In deze uitspraak geeft het hof Achmea een spreekwoordelijke tik op de vingers.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073 212 0027, stuur een Facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.