De arbeidsvermogensschade van een volprezen voetbaltalent

Abdelhak Nouri stond in juli 2017 te boek als een van de grootste voetbaltalenten van Nederland en Ajax toen hij op twintigjarige leeftijd een hartstilstand kreeg tijdens een vriendschappelijke wedstrijd in Oostenrijk en vervolgens niet adequaat behandeld werd door de medische staf van Ajax. Als gevolg van deze niet adequate behandeling heeft Nouri ernstig en blijvend hersenletsel opgelopen, zal hij volgens artsen nooit meer kunnen lopen, praten of zien en is zijn voetbalcarrière op twintigjarige leeftijd al ten einde gekomen. Ajax heeft volledige aansprakelijkheid erkend voor de niet adequate behandeling van Nouri, waardoor de aansprakelijkheidsvraag niet ter discussie staat en Nouri een aanspraak heeft op vergoeding van zijn schade. Dat enig bewustzijn bij hem lijkt te ontbreken, doet volgens vaste rechtspraak verder niet af van zijn aanspraak op vergoeding van zijn materiële schade. Ajax is echter nog niet over de brug gekomen met een financiële compensatie. In het bijzonder bestaat over de afwikkeling van één schadepost geen consensus tussen partijen: de arbeidsvermogensschade van Nouri. In deze bijdrage zal ik me buigen over de vraag hoe de begroting van de arbeidsvermogensschade van dit volprezen voetbaltalent ingericht zou kunnen worden. 

Arbeidsvermogensschade in het algemeen  

Arbeidsvermogensschade is de schade die ontstaat doordat men niet langer in staat is om arbeid te verrichten en vindt zijn grondslag in artikel 6:96, lid 1 BW. Qua omvang is arbeidsvermogensschade veelal de belangrijkste schadepost in het civiele recht. De financiële belangen zijn dusdanig groot dat geen van de partijen als eerste water bij de wijn zal willen doen. Met name in de voetballerij zijn de financiële belangen immens, gezien de grootte van de bedragen die heden ten dage rondgaan in deze bedrijfstak. Daarnaast is het carrièreverloop van een twintigjarige profvoetballer beduidend minder voorspelbaar dan dat van een gemiddelde burger. De loopbaan van een profvoetballer duurt relatief kort en in de voetballerij is meer dan in andere bedrijfstakken onzeker hoe een persoon zich uiteindelijk zal ontwikkelen. De immense financiële belangen en de onzekerheid over het verloop van de carrière van Nouri indien de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven, maken de vraag op welke wijze diens arbeidsvermogensschade begroot dient te worden bijzonder interessant.   

In het Nederlandse recht heeft de benadeelde in beginsel recht op volledige vergoeding van de werkelijk geleden schade en wordt arbeidsvermogensschade concreet begroot door het verschil vast te stellen tussen het inkomen dat de benadeelde met het letsel alsnog kan realiseren en het inkomen van de gelaedeerde zoals dat zich had kunnen ontwikkelen als de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. Nu door medici is vastgesteld dat Nouri nooit meer zal kunnen lopen, praten of zien en kan worden aangenomen dat het inkomen dat hij met het letsel alsnog kan realiseren nihil is, is voor zijn arbeidsvermogensschade vooral van belang hoe zijn inkomen zich had kunnen ontwikkelen als de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. De rechter zal zich hierbij in de regel laten leiden door de zogenoemde goede en kwade kansen van een benadeelde: indicaties voor de mate van waarschijnlijkheid respectievelijk onzekerheid dat de nagestreefde loopbaan zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden. De voorgenoemde methode is zeker niet onomstreden en stuit in de literatuur op veel kritiek. Een bespreking van die kritiekpunten laat ik voor dit moment echter links liggen. 

 Arbeidsvermogensschade (prof)voetballer 

Rechtspraak over (semi-)professionele voetballers die als gevolg van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is arbeidsvermogensschade lijden, is in Nederland bijzonder dun gezaaid. Het Hof Amsterdam heeft in 2006 echter een zeer nuttige uitspraak gedaan in een zaak waarin een zestienjarige amateurvoetballer uit de Nederlandse amateurtop vergoeding vorderde van schade wegens gemiste toekomstige inkomsten uit arbeid als betaald voetballer, dan wel als topamateurvoetballer. Het hof formuleerde namelijk een aantal factoren aan de hand waarvan de mate van waarschijnlijkheid kan worden bepaald dat de nagestreefde loopbaan als voetballer werkelijkheid zou zijn geworden, indien de schadeveroorzakende gebeurtenis en het daarbij opgelopen letsel was uitgebleven, zijnde: 

  • de ontwikkeling van de kwaliteiten als voetballer in de loop van de tijd, zowel op speltechnisch als op voetbaltactisch gebied; 
  • de mate van blessuregevoeligheid; 
  • de toename van zijn kwaliteiten in verhouding tot die van andere, concurrerende spelers; 
  • de volharding in ambitie en doorzettingsvermogen; 
  • de inzet en trainingsijver op langere termijn; 
  • zijn mentale belastbaarheid; 
  • het leervermogen en de leerbereidheid; 
  • zijn samenwerking met trainers en coaches; 
  • de ontwikkeling van het vermogen tot vruchtbaar samenspel met andere spelers. 

 In onderhavige zaak werd de vordering à 1.745.849 euro uiteindelijk afgewezen door het hof, dat op grond van de door de voetballer aangevoerde omstandigheden oordeelde dat niet tot een redelijke verwachting aangaande de verwezenlijking van de nagestreefde loopbaan kon worden besloten. De geformuleerde factoren bieden echter houvast voor de begroting van de arbeidsvermogensschade van een voetballer. Zij  zijn bovendien in lijn met de befaamde Hoekman-zaak, waarin voor het eerst een voetbalclub in Nederland met succes aansprakelijk werd gesteld voor schade veroorzaakt door een werknemer. 

Danny Hoekman was een talentvolle aanvaller van Roda JC toen hij op 15 april 1987 in een wedstrijd tegen FC Utrecht van tegenstander Jan Willem van Ede een forse tackle te verwerken kreeg op zijn knie. De schade was immens voor de destijds 22-jarige Hoekman: de voorste en achterste knieband, de laterale band, de beide meniscussen en het kraakbeenkapsel waren alle afgescheurd als gevolg van de aanslag van de keeper van FC Utrecht. Hoekman keerde bijna twee jaar later nog wel terug op het veld, maar haalde nimmer meer zijn oude niveau en wist zijn potentieel uiteindelijk nooit te vervullen. De aansprakelijkheid van FC Utrecht als werkgever van Van Ede kwam in 2003 vast te staan, waarna nog de vraag rees op welke wijze de schade van Hoekman berekend diende te worden. 

Hoekman schakelde het onafhankelijke expertisebureau Laumen Expertise in om te onderzoeken welke inkomsten hij vanaf zijn blessure in 1987 had misgelopen (de bewijslast rustte als benadeelde immers op hem, al mogen volgens vaste rechtspraak geen strenge eisen worden gesteld met betrekking tot het te leveren bewijs van gederfde arbeidsinkomsten). Laumen Expertise ging na hoe de carrière van Hoekman zonder blessure logischerwijs zou zijn verlopen en welke jaarsalarissen, wedstrijdpremies en transfersommen hij heeft moeten missen. Daarnaast werden ook de neveninkomsten die waren weggevallen tijdens zijn actieve spelerscarrière en de loonderving ná zijn actieve spelerscarrière in acht genomen bij de berekening van zijn arbeidsvermogensschade.  

De berekening door Laumen Expertise vond plaats in twee fases. Allereerst werd Hoekman verzocht om ‘salarisstroken, alle jaaropgaven, medische gegevens en oude krantenknipsels’ in te dienen als bewijsmateriaal. Daarnaast schakelde Laumen Expertise vijf deskundigen in om een reëel beeld te kunnen schetsen van de carrière van Hoekman zoals die zich waarschijnlijk had ontwikkeld zonder blessure: Co Adriaanse (oud-trainer van Hoekman), Jan Reker (voormalig trainer en directeur van de Coaches Betaald Voetbal en destijds algemeen directeur bij PSV), Rob Baan (oud-trainer van Hoekman), Bob Maaskant (ex-trainer en FIFA-makelaar) en Rob Jansen (erkend spelersmakelaar). Hen werd gevraagd zich uit te spreken over onder meer de kwaliteiten, het karakter en het toekomstperspectief van Hoekman (vergelijkbare factoren als in 2006 geformuleerd door het Hof Amsterdam). Unaniem spraken zij de verwachting uit dat Hoekman zonder blessure was uitgegroeid tot een topspeler in de Nederlandse competitie, het Nederlands elftal had gehaald en waarschijnlijk daarna de stap naar het buitenland had gemaakt. Die laatste verwachting werd gesteund door de concrete interesse die Hoekman al op jonge leeftijd genoot van buitenlandse clubs. Bovendien zou hij na zijn actieve spelerscarrière naam hebben kunnen maken als trainer en analist, voorspelden de deskundigen.  

De totale schade van Hoekman als gevolg van de schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor Van Ede en FC Utrecht aansprakelijk werden gehouden, werd uiteindelijk begroot op een bedrag van 12.166.292,66 euro. Na aftrek van de overige schadeposten bedroeg zijn arbeidsvermogensschade in totaal 11.991.058,80 euro. Uiteindelijk heeft de rechter geen uitspraak gedaan over de begroting van de arbeidsvermogensschade van Hoekman, doordat Hoekman op tijd tot een schikking kwam met FC Utrecht (Hoekman wilde naar eigen zeggen niet het faillissement van FC Utrecht op zijn geweten hebben).  

Arbeidsvermogensschade Nouri 

De uitspraak van het Hof Amsterdam en de Hoekman-zaak bieden als gezegd houvast voor de begroting van de arbeidsvermogensschade van Nouri. Of de arbeidsvermogensschade van Nouri net als die van Hoekman in de miljoenen zal lopen, is afhankelijk van hoe de rechter in het licht van de door het Hof Amsterdam geformuleerde factoren zal oordelen over diens goede en kwade kansen. Het voetbaltalent van Nouri stond voor velen buiten kijf, maar om te voorkomen dat de begroting van diens arbeidsvermogensschade te veel ‘natte vingerwerk’ wordt, zal het de rechter er veel aan gelegen zijn om aansluiting te zoeken bij vaststaande feiten.  

Goede kansen 

Een eerste omstandigheid die duidt op een grote mate van waarschijnlijkheid dat de door Nouri nagestreefde loopbaan als topvoetballer zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden, is het feit dat hij enkele maanden voor het drama in Oostenrijk was uitgeroepen tot de beste speler in de toenmalige Jupiler League (tegenwoordig: de Keuken Kampioen Divisie), het tweede voetbalniveau in Nederland. Nouri was in het seizoen 2016/2017 met de beloften van Ajax actief in die competitie en had kennelijk dermate veel indruk gemaakt dat hij door de aanvoerders, trainers en supporters van andere clubs werd uitgeroepen tot de beste speler. Het feit dat het een bekroning was door de aanvoerders, trainers en supporters van andere clubs, duidt op algehele erkenning van zijn kwaliteiten. Bovendien bleef Nouri in deze individuele verkiezing niet de minsten voor. Toenmalig Ajax-teamgenoot Frenkie de Jong, tegenwoordig actief voor Barcelona, werd bijvoorbeeld ‘slechts’ uitgeroepen tot talent van het jaar, een prijs met beduidend minder gewicht.  

Een tweede omstandigheid die duidt op een grote mate van waarschijnlijkheid dat de door Nouri nagestreefde loopbaan zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden, is het feit dat hij bij Ajax al op jonge leeftijd in het bezit was van een zeer respectabel contract. Nouri tekende in 2015 op zeventienjarige leeftijd een vijfjarig contract met Ajax, met een beginsalaris van 250.000 euro per jaar. Zijn salaris zou dan gestaag ieder jaar met 50.000 euro oplopen, tot maximaal 450.000 euro per jaar in 2019. Het feit dat het inkomen van Nouri aan het begin van zijn loopbaan al relatief zo groot was, is een volgende omstandigheid die zijn potentie als voetballer verraadde.  

Een derde omstandigheid die duidt op een grote mate van waarschijnlijkheid dat de door Nouri nagestreefde loopbaan zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden, is het feit dat hij in diverse jeugdteams van Ajax en het Nederlands elftal aanvoerder was. Onder meer in Ajax Onder-19, Oranje Onder-19 en Jong Ajax droeg hij de aanvoerdersband. Uit de literatuur volgt dat voor een goede aanvoerder onder meer geldt dat hij invloed kan uitoefenen op de rest van de selectie, beschikt over doorzettingsvermogen en werklust en in staat is om tactische instructies met en voor zijn teamgenoten op te volgen. Klaarblijkelijk dichtten verschillende trainers Nouri deze kwaliteiten toe, wat kan duiden op trainingsijver, mentale belastbaarheid en leervermogen. 

Een vierde omstandigheid die duidt op een grote mate van waarschijnlijkheid dat de door Nouri nagestreefde loopbaan zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden, is het feit dat hij al van jongs af aan nadrukkelijk werd gevolgd door grote en kapitaalkrachtige clubs. Onder meer Manchester United, Arsenal, Tottenham Hotspur, Southampton, Everton, Paris Saint-Germain en Olympique Marseille zouden hem in het verleden aandachtig hebben bekeken met het oog op een transfer. 

Een vijfde en laatste omstandigheid die duidt op een grote mate van waarschijnlijkheid dat de door Nouri nagestreefde loopbaan zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden, is het feit dat hij een product was van de wereldwijd geprezen talentenfabriek van Ajax en volgens kenners ook nog eens één van de meest begenadigde talenten daaruit was. Voormalig ploeggenoten en generatiegenoten als Matthijs de Ligt, Frenkie de Jong, Donny van de Beek en Justin Kluivert verdienen nu jaarlijks miljoenen in Europese topcompetities. Het is niet onaannemelijk dat eenzelfde toekomst was weggelegd voor Nouri indien de schadeveroorzakende gebeurtenis waarvoor Ajax aansprakelijk is achterwege was gebleven. 

Kwade kansen 

Het Ajax-kamp zegt er niet van overtuigd te zijn dat de door Nouri nagestreefde loopbaan zonder ongeval werkelijkheid zou zijn geworden en voert twee argumenten aan ter onderbouwing van dat standpunt: 

Allereerst stelt de club dat het maar de vraag is of een gezonde Nouri ooit het eerste elftal van Ajax zou hebben gehaald (als vaste waarde). Dit standpunt is tot dusver publiekelijk amper onderbouwd, maar het is goed voorstelbaar dat de club zal wijzen op de achterblijvende ontwikkeling van Nouri als voetballer ten opzichte van teamgenoten en andere grote talenten uit het verleden. Nouri debuteerde pas op relatief late leeftijd in de Eredivisie: hij was 19 jaar en 210 dagen oud toen hij voor het eerst competitieminuten maakte in het eerste elftal van Ajax. Sinds de oprichting van de Eredivisie in 1956 maakten liefst 130 spelers op jongere leeftijd hun debuut voor Ajax. Na zijn debuut kreeg Nouri bovendien maar amper minuten in het eerste elftal: slechts vijftien keer mocht hij in totaal opdraven, waarvan meestal als invaller. 

Het tweede argument dat Ajax aanvoert, is dat het uitgesloten zou zijn dat een speler met een subcutane ICD, een kastje dat ingrijpt als het hart hapert, betaald voetbal kan spelen. De club is van mening dat het uitgesloten is dat een profvoetballer een realistische carrière kan hebben op het moment dat een ICD wordt geïmplanteerd en dat het een gegeven is dat Nouri een dergelijk hulpmiddel had moeten krijgen. Ajax heeft weliswaar volledige aansprakelijkheid erkend voor de niet adequate behandeling van Nouri ná zijn hartaanval, maar dat neemt niet weg dat het onzeker zou zijn geweest of Nouri bij een adequate behandeling alsnog het door hem geambieerde niveau had kunnen bereiken. In hoeverre een hartaanval Nouri in de weg had gezeten aan een succesvolle carrière als voetballer, zal moeten blijken uit medisch onderzoek.  

Ajax kan daarnaast ook wijzen op het feit dat er reeds op 29 april 2014 een abnormaliteit was geconstateerd aan het hart van de destijds zeventienjarige Nouri. Bij een sportmedische keuring van Oranje Onder-17 kwam er een ‘false tendon’ aan het licht bij Nouri: een extra streng bindweefsel in het hart. De impact van deze ‘false tendon’ wordt gebagatelliseerd door artsen die zijn geraadpleegd door de familie van Nouri (‘het is te vergelijken met een moedervlek, het zit er wel maar je zult er geen last van hebben’). Het is echter toch goed denkbaar dat Ajax aanvullend onderzoek zal verlangen: had deze onderliggende kwaal Nouri in het verdere verloop van zijn carrière op enig moment parten kunnen spelen? Deze persoonlijke predispositie van Nouri en de daaruit in het algemeen voortvloeiende risico’s voor het ontstaan van klachten kunnen uiteindelijk een factor zijn waarmee rekening valt te houden bij de begroting van zijn arbeidsvermogensschade.  

Deskundigen 

Uiteindelijk is het aan de rechter om na afweging van de goede en kwade kansen te beoordelen of Nouri zijn potentieel als voetballer had ingelost als de schadeveroorzakende gebeurtenis achterwege was gebleven. Het is aannemelijk dat de rechter zich daarbij zal laten adviseren door deskundigen en het verstrekte advies ter harte zal nemen, aangezien hij zelf vermoedelijk niet over de benodigde kennis en kunde zal beschikken. Voetbaldeskundigen dienen in de onderhavige zaak een reëel beeld te schetsen van de carrière van Nouri zoals die zich waarschijnlijk had ontwikkeld bij een adequate behandeling na zijn hartaanval, terwijl voor een prognose over de gezondheid van Nouri daarna medische deskundigen ingeschakeld dienen te worden.  

Conclusie
Gezien al het voorgaande kan ik niet anders concluderen dan dat het begroten van de arbeidsvermogensschade van Nouri een complexe schadeberekening is die zich niet eenvoudig laat inrichten en waarover partijen voorlopig geen consensus zullen bereiken, gezien de miljoenenschade waartoe zij vermoedelijk zal leiden. Dat de arbeidsvermogensschade van Nouri in de miljoenen zal lopen, lijdt wat mij betreft echter geen twijfel. Resumerend veronderstel ik met deze bijdrage in elk geval nuttige handvatten te hebben gecreëerd die op den duur zouden kunnen bijdragen aan het beëindigen van de impasse die nu al ruim drie jaar voortduurt en vooralsnog slechts verliezers lijkt te hebben opgeleverd.  

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Het bovenstaande is een verkorte samenvatting van de masterscriptie van mr. Demen Bülbül. Hij behaalde hiervoor een 8. Demen is sinds 1 oktober 2020 werkzaam op ons kantoor. Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met Demen op nummer 073-6900888, stuur een facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.

 

Bron foto: ANP/Stanley Gotha

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *