Causaliteitsproblematiek bij aanrijdingen met lage impact, maar grote lichamelijke gevolgen

Ook bij aanrijdingen met lage snelheid kunnen inzittenden letsel oplopen. Wanneer de klachten en beperkingen langer aanhouden of zelfs niet meer verdwijnen, kan er een discussie ontstaan met de verzekeraar over de vraag of een aanrijding met die snelheid wel tot dergelijke aanhoudende klachten en beperkingen kan leiden. Deze vraag staat ook centraal in een uitspraak van de Rechtbank Gelderland van 28 oktober jl. U kunt de uitspraak hier nalezen.

Kwestie

Eiser is een man die op 10 september 2016 betrokken is geraakt bij een kettingbotsing. Hij zat als bijrijder in een voertuig dat voor een rotonde stond te wachten. Daarachter stond een tweede voertuig te wachten. Dit tweede voertuig is van de achterzijde aangereden en doorgedrukt op het voertuig waarin eiser zich bevond. Een dag na het ongeval zijn bij eiser nekklachten ontstaan, waarvoor hij zich op 13 september 2016 tot zijn huisarts heeft gewend. In de periode erna zijn de klachten verergerd en kreeg eiser ook last van onder andere hoofpijn, misselijkheid, vermoeidheid, cognitieve problematiek en tintelingen in de linkeronderarm. Ondanks diverse behandelingen zijn de klachten niet verdwenen. Eiser, die een eenmanszaak heeft in het uitdeuken van auto’s met hagel- en parkeerschade, is hierdoor genoodzaakt om minder te gaan werken, waardoor de schade hoog is en voort blijft duren.

Impact van de aanrijding

Buiten rechte heeft op verzoek van de aansprakelijke verzekeraar een Delta V-onderzoek plaatsgevonden, waarbij is onderzocht welke snelheidsverandering door de aanrijding is ontstaan. De conclusie luidt dat de snelheidsverandering tussen de 5 en 8,8 km/uur bedraagt. Voor de vraag of de blijvende klachten van eiser een gevolg kunnen zijn van deze aanrijding, hebben partijen op gezamenlijk verzoek een neurologische expertise laten plaatsvinden. De neuroloog komt tot de conclusie dat er chronische klachten zijn ontstaan na het ongeval van 10 september 2016 passend bij een ‘whiplash associated disorder type 1/2’. Uit diverse onderzoeken blijkt echter dat bij aanrijdingen met een impactsnelheid van minder dan 15 km/uur, of toch in ieder geval minder dan 10 km/uur, geen whiplash kan ontstaan. De aansprakelijke verzekeraar betwist dan ook dat de huidige klachten van eiser een gevolg zijn van het ongeval en is dan ook niet van plan om de vordering van eiser van € 2.771.809,46 te voldoen. Zij stelt dat de schade reeds is vergoed door de betaalde voorschotten van in totaal € 100.000,00. Aan de Rechtbank Gelderland om zich te buigen over de vraag of er een causaal verband bestaat tussen het ongeval en het ontstaan van de schade.

Procedure

Tijdens de procedure wordt duidelijk dat niet ter discussie staat dat eiser een consistent, consequent en samenhangend patroon van klachten heeft en er daarom van uit kan worden gegaan dat de huidige subjectieve klachten van eiser daadwerkelijk bestaan. Ook had eiser voorafgaand aan het ongeval geen soortgelijke klachten, waardoor een alternatieve verklaring voor de klachten ontbreekt. De rechtbank geeft aan dat de aansprakelijke verzekeraar ook geen alternatieve oorzaak heeft aangedragen. Wel was er sprake van rug- en schouderklachten voorafgaand aan het ongeval. Hoewel deze klachten niet overeenkomen met de klachten die eiser stelt sinds het ongeval te ervaren, kan dit wel van belang zijn voor de hoogte van de schade. De vraag is namelijk hoe deze klachten zich zonder ongeval hadden ontwikkeld en tot welke schade deze klachten hadden kunnen leiden. Dat er kan worden aangenomen dat de huidige klachten daadwerkelijk bestaan en er geen alternatieve verklaring bestaat voor deze klachten is volgens de rechtbank echter onvoldoende om een causaal verband tussen het ongeval en de huidige klachten en beperkingen aan te nemen.

De aansprakelijke verzekeraar betwist overigens niet dat het ongeval tot gezondheidsklachten kan hebben geleid, maar wel dat een aanrijding met deze snelheid kan hebben geleid tot blijvende, invaliderende klachten. De rechtbank is het echter met eiser eens dat niet enkel de impact van de aanrijding van belang is voor het al dan niet kunnen aannemen van een causaal verband tussen het ongeval en de huidige klachten en beperkingen, maar dat ook de overige omstandigheden van de aanrijding meespelen. Zo stelt eiser dat hij ten tijde van de aanrijding voorovergebogen zat waardoor de impact op het lichaam groter zou zijn, maar dat komt niet overeen met zijn eerdere verklaring dat hij in een normale houding zat en mee op het verkeer lette. Ook maakt de rechtbank uit de aanwezige informatie niet op dat de houding van invloed is op het al dan niet voortduren van de klachten.

Deskundigenbericht

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat zij op basis van de thans beschikbare informatie geen oordeel kan vormen over het causaal verband. Er zijn nog te veel vragen die niet vanuit de beschikbare informatie kunnen worden beantwoord, waaronder de vraag welke invloed de houding ten tijde van het ongeval heeft op het voortduren van letsel.  De rechtbank heeft daarom behoefte aan nader onderzoek door een neuroloog, neuropsycholoog of psychiater en een biomechanisch ingenieur. De zaak wordt aangehouden tot de aanvullende deskundigenonderzoeken hebben plaatsgevonden.

Contact

Dit blog is geschreven door Paulien Gossens. Heeft u schade opgelopen door joyriding, of heeft u vagen over dit onderwerp, neem dan gerust contact met ons op. Bel ons op 073-6900888, stuur een facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *