Zorg ook in een knipperlichtrelatie goed voor elkaar

Eerder schreven wij in het artikel ‘De schadeverzekering inzittende, lastig maar noodzakelijk!’ over het belang van een SVI-verzekering en de juridische discussie die kan ontstaan over de aanvraag en geldigheid van de SVI-verzekering. De zaak die speelde voor de rechtbank Rotterdam hield echter ook een tweede juridisch geschil in: wie heeft te gelden als nabestaande en kan een schadevergoeding claimen van de SVI-verzekeraar?

Wat is er gebeurd?

Eiseres is de eigenaar van een eenmanszaak in spoedvervoer van onder andere documenten, administraties en ID-kaarten. Voor haar werk maakt ze gebruik van een bedrijfsbus die via Mercedes-Benz Assuradeuren is verzekerd bij Allianz. Op advies van Mercedes-Benz heeft de eiseres niet alleen de verplichte verzekering afgesloten (WAM), maar ook een SVI-verzekering. In de Algemene Voorwaarden van de SVI staat in artikel 4 het volgende:

“Artikel 4 Omschrijving van de dekking

De verzekeraar vergoedt tot maximaal het op het polisblad vermelde bedrag voor alle inzittenden, onder wie de bestuurder, van het motorrijtuig tezamen als gevolg van een ongeval:

  1. b) Aan de personen genoemd in artikel 6:108 van het Burgerlijk Wetboek: de schade door het derven van levensonderhoud, op de voet van artikel 6:108 lid 1, van het Burgerlijk Wetboek. Tevens zijn de kosten van lijkbezorging meeverzekerd tot maximaal € 4.500,-.”

Op 17 oktober 2018 reed de vriend en vader de kinderen van eiseres met de bedrijfsbus naar Spanje voor een spoedklus, om over Antwerpen terug te rijden naar Nederland. Tijdens de terugrit is de vriend een verkeersongeval overkomen, waarbij hij helaas is overleden.

Eiseres en haar kinderen doen een beroep op de SVI-verzekering, maar de SVI-verzekeraar Allianz weigert tot uitkering van het verlies aan levensonderhoud over te gaan omdat eiseres volgens Allianz geen nabestaande als in de zin van de wet is.

Artikel 6:108 BW

Wanneer iemand komt te overlijden door een gebeurtenis waarvoor iemand anders aansprakelijk is, is de aansprakelijke partij verplicht de schade door het ‘derven van levensonderhoud’ te betalen. Bij gederfd levensonderhoud kan worden gedacht aan het inkomen, de uitkering of het pensioen dat wegvalt voor de  familie van de overledene, maar ook aan hulp in natura. De schade bestaat eruit dat de overledene de nabestaanden niet langer financieel kan onderhouden of verzorgen.

Niet iedereen kan als nabestaande aanspraak maken op gederfd levensonderhoud. De wet bepaalt in artikel 6:108 BW dat dit is beperkt tot:

  • aan de niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot, de geregistreerde partner en de minderjarige kinderen van de overledene, tot ten minste het bedrag van het hun krachtens de wet verschuldigde levensonderhoud;
  • aan andere bloed- of aanverwanten van de overledene, mits deze reeds ten tijde van het overlijden geheel of ten dele in hun levensonderhoud voorzag of daartoe krachtens rechterlijke uitspraak verplicht was;
  • aan degenen die reeds vóór de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid berust, met de overledene in gezinsverband samenwoonden en in wier levensonderhoud hij geheel of voor een groot deel voorzag, voor zover aannemelijk is dat een en ander zonder het overlijden zou zijn voortgezet en zij redelijkerwijze niet voldoende in hun levensonderhoud kunnen voorzien;
  • aan degene die met de overledene in gezinsverband samenwoonde en in wiens levensonderhoud de overledene bijdroeg door het doen van de gemeenschappelijke huishouding, voor zover hij schade lijdt doordat na het overlijden op andere wijze in de gang van deze huishouding moet worden voorzien.

Kortom: de echtgenoot of geregistreerd partner als de overledene daar nog mee samenwoonde, de minderjarige kinderen, andere bloed- of aanverwanten (zoals volwassen kinderen, stiefkinderen) die werden onderhouden en ieder ander waarmee de overledene in gezinsverband samenwoonde en die door de overledene werden onderhouden, financieel gezien of door verzorging.

Terug naar de zaak: wat vinden partijen

De algemene voorwaarden van de SVI-verzekering zijn duidelijk. Als iemand past in één van de categorieën van 6:108 BW dan zal de SVI-verzekeraar hun gederfd levensonderhoud vergoeden tot een maximaal afgesproken bedrag. In de zaak die speelde voor de rechtbank Rotterdam stelde eiseres dat zij met haar vriend in gezinsverband samenwoonde en een gezamenlijke (financiële) huishouding hadden. De overledene voorzag in haar levensonderhoud omdat zij samen haar onderneming dreven en zij voor elkaar zorgden. Eiseres had trouwplannen met de overledene en hoewel zij nog niet op hetzelfde adres stonden ingeschreven woonde ze wel feitelijk samen.

Volgens Allianz staat niet vast dat er sprake was van een gezinsverband in de zin van artikel 6:108 lid 3 of 4 BW. Zij stellen dat eiseres en de overledene niet stonden ingeschreven op hetzelfde adres, overledene eerder op het adres van zijn ex stond ingeschreven én in 2016 nog een kind met een ander kreeg. De gezinssituatie was verre van stabiel, blijkt ook uit de betrokkenheid van de Raad van de Kinderbescherming. Ook vindt Allianz dat niet vaststaat dat de overledene voorzag in het levensonderhoud van eiseres. Er zijn geen stukken waaruit blijkt dat de overledene enig inkomen genoot en of hij dat besteedde aan het gezin met eiseres. Ook is niet gebleken dat hij in een groot deel van het gezinsinkomen voorzag.

Wat beslist de rechtbank

Een deskundige in opdracht van Allianz heeft aan de hand van aangiftes inkomstenbelastingen en winst en verliesrekeningen van de onderneming van eiseres proberen te achterhalen of, en zo ja in welke mate, de overledene werkzaamheden verrichtte voor de onderneming van eiseres en daar inkomsten uit genoot. Uit de overgelegde stukken kon de deskundige dit echter niet achterhalen. Eiseres heeft niets tegen dit rapport ingebracht en heeft nagelaten om nieuwe schadestukken te verzamelen.

De rechter beslist dat eiseres, wegens het gebrek aan objectieve stukken die gaan over het inkomen van de overledene, niet meer de gelegenheid krijgt om getuigen te horen over het feit dat de overledene wel degelijk meewerkte in de onderneming van eiseres. De getuigen kunnen namelijk niet verklaren over de vraag of de overledene – zelfs als hij wel meewerkte – inkomen genoot en dat besteedde aan het gezin met eiseres. En dat is wat eiseres moet bewijzen.

Eiseres heeft onvoldoende bewezen dat zij met de overledene duurzaam samenwoonde en dat de overledene voorzag in een groot deel van het levensonderhoud van eiseres. Haar vordering wordt afgewezen.

Conclusie

In een tijd waarin mensen minder trouwen dan voorheen, er een groot aantal verschillende gezinsverbanden bestaan en mensen vaker kinderen bij meerdere partners hebben is het belangrijk om zaken goed te regelen. Niet alleen om familierechtelijke redenen, maar ook in het geval van overlijden door een ongeval. Indien u niet in een traditioneel gezinsverband (zoals een huwelijk of geregistreerd partnerschap) samenwoont bestaat er namelijk alleen recht op een schadevergoeding wegens gederfd levensonderhoud indien u kunt aantonen dat u in gezinsverband samenwoonde én de overledene in een groot deel van uw levensonderhoud voorzag. Houdt een administratie bij, sluit een samenlevingscontract of maak anderszins goede afspraken voor de situatie waarvan iedereen hoopt dat deze zich niet zal voordoen.

Heeft u een SVI-verzekering en wenst u te weten welke schade u kunt claimen na een verkeersongeval? Neemt u dan vooral contact met ons op. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl. Wij helpen u graag.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *