Voorlopig deskundigenbericht ook mogelijk na tuchtprocedure

Uit een recente beschikking van het Gerechtshof Den Haag volgt dat een voorlopig deskundigenbericht ook mogelijk is als het Regionaal en Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg al een beslissing hebben genomen over een klacht met betrekking tot het medisch handelen van een arts. De beschikking van het hof leest u hier.

Alvorens in te gaan op het verzoek dat aan het hof is voorgelegd, wordt eerst uitgelegd wat er wordt bedoeld met een voorlopig deskundigenbericht.

 Wat is een (voorlopig) deskundigenbericht?

In de wet wordt een rapport van een deskundige een deskundigenbericht genoemd. Een deskundigenbericht kan nodig zijn omdat de rechter kennis mist die relevant is voor de beslissing van het geschil of omdat een partij bewijs mag leveren. Het is ook mogelijk dat de rechter een deskundigenonderzoek heeft gelast omdat een partij een rapport van een deskundige nodig heeft om zijn (eventuele) proceskansen in te kunnen schatten. Het rapport heet in de wet dan een voorlopig deskundigenbericht. Het woord ‘voorlopig’ betekent overigens niet dat het rapport een voorlopig karakter heeft. In beginsel zijn partijen gebonden aan de uitkomst van het rapport.

De beschikking van het hof

In de onderhavige kwestie wordt het hof verzocht een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Verzoekster stelt zich namelijk op het standpunt dat verschillende artsen binnen het Stichting Haaglanden Medisch Centrum onzorgvuldig hebben gehandeld op verschillende vlakken.

Voorafgaand aan de verzoekschriftprocedure heeft verzoekster verschillende klachten ingediend tegen zeventien artsen en medisch specialisten die betrokken waren bij de door het ziekenhuis aan haar verleende zorg. Haar klachten zijn door beide colleges ongegrond verklaard.

Voorts heeft verzoekster het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor het onzorgvuldig handelen van de betreffende artsen. Het ziekenhuis heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen.

Ter onderbouwing van het standpunt dat de betrokken artsen onzorgvuldig hebben gehandeld, waarvoor verzoekster het ziekenhuis aansprakelijk houdt, heeft verzoekster zich tot de rechtbank gewend met het verzoek een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. Verzoekster stelt zich namelijk op het standpunt dat zij duidelijkheid wenst te verkrijgen over haar kansen in een eventuele procedure over onzorgvuldig medisch handelen door (de behandelaars van) het ziekenhuis. De rechtbank wijst het verzoek af, omdat het verzoek volgens de rechtbank onvoldoende ter zake dienend en concreet is. Het hof denkt daar echter anders over.

Het hof overweegt allereerst dat een voorlopig deskundigenonderzoek naar vaste rechtspraak ertoe dient een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een (bodem)procedure te beginnen of voort te zetten. De rechter dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig bezwaar. Het verzoek moet ook worden afgewezen als de verzoeker onvoldoende belang heeft bij toewijzing ervan. Bij beantwoording van de vraag of het verzoek moet worden toegewezen, ligt de toewijsbaarheid van een in een (bodem)procedure in te stellen vordering niet ter beoordeling voor.

Volgens het ziekenhuis en diens verzekeraar dient het verzoek afgewezen te worden, omdat verzoekster al genoeg zekerheid heeft over haar kansen in een civiele procedure, nu zij zowel door het Regionaal als Centraal Tuchtcollege in het ongelijk is gesteld. Het hof is echter van oordeel dat verzoekster een voldoende rechtens te respecteren belang heeft bij het onderzoek. Het feit dat geen enkele klacht van verzoekster door beide tuchtcolleges is toegewezen, is volgens het hof niet van doorslaggevend belang voor de toe- of afwijzing van een verzoek tot het bevelen een voorlopig deskundigenbericht. Immers, bij voorbaat valt niet uit te sluiten dat de deskundigen tot een oordeel komen over het onzorgvuldig handelen, dat anders is dan het oordeel van het Regionaal of Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. Volgens het hof geldt bovendien dat verzoekster in een civiele aansprakelijkheidsprocedure niet zal kunnen volstaan met haar eigen (partij)stellingen en het advies van haar (eigen) medisch adviseur. Die stellingen zullen voldoende steun moeten vinden in rapportage(s) van één of meer onafhankelijke medische deskundige(n). Ook daarom heeft zij een belang bij het door haar verzochte deskundigenbericht.

Kortom, het hof wijst het verzoek – terecht – alsnog toe.

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *