Verjaring en de aansprakelijkheidsverzekering

Het zou je maar overkomen: een bedrijfsongeval. Op jouw fijne werkplek kom je ten val, stoot je je hoofd of krijg je letsel door een gevaarlijke machine. Vaak balen zowel werknemer én werkgever dat jou dit is overkomen. Niet ieder slachtoffer heeft dan ook direct de behoefte om de werkgever aansprakelijk te stellen, velen blijven nog graag bij hun werkgever werken. Maar wat als dit jaren later niet blijkt te lukken? Dat vraagstuk wordt behandeld aan de hand van een uitspraak van de rechtbank Overijssel, te raadplegen via deze link.

Wat is er gebeurd?

Op 18 maart 2013 is de getroffen medewerker een arbeidsongeval overkomen, waarbij een zware matrijs op zijn linkervoet is gevallen en hij letsel heeft opgelopen. Dit betrof een complexe fractuur in de linkervoet. De werknemer is dezelfde dag nog geopereerd. Vijf maanden na het ongeval is hij weer aan het werk gegaan. Na verloop van tijd is duidelijk geworden dat het letsel van de getroffen werknemer hem meer hinderde in zijn werk dan aanvankelijk gedacht. In februari 2018 is het letsel van de werknemer gemeld op de Collectieve Ongevallen Dekking-polis van zijn werkgever. Dit is een verzekering die een vast bedrag uitkeert als er sprake is van blijvende invaliditeit of overlijden. Op 4 april 2018 is het schadeaangifteformulier aan de assurantietussenpersoon van de werkgever gezonden. Op 2 november 2018 is de letselschade onder de AVB-polis gemeld bij de verzekeraar. Dat is een schadeverzekering en beoordeelt dus niet (alleen) de blijvende invaliditeit, maar specifiek de schade van het slachtoffer. Op 21 juni 2019 heeft de getroffen medewerker zijn werkgever alsnog aansprakelijk gesteld voor het letsel dat hij opliep in 2013.

Standpunt verzekeraar

De verzekeraar heeft zich eerst op het standpunt gesteld dat de vordering van het bedrijf is verjaard. Later vond de verzekeraar ook dat de vordering van het slachtoffer is verjaard. Verjaring houdt in dat de eisende partij niet langer zijn recht op een vordering bij een rechter kan aanbrengen omdat de wettelijke termijn daartoe is overschreden. De verzekeraar heeft geweigerd om de werkgever en de getroffen medewerker een vergoeding uit te keren en schrijft daarover het volgende:

Betrokkene is direct na het ongeval onder behandeling geweest in het ziekenhuis en is een periode van een aantal maanden arbeidsongeschikt geweest. Wij gaan er vanuit dat hij op dat moment bekend was met de schade en de aansprakelijke partij en op dat moment is de verjaringstermijn van 5 jaar ingegaan. (. ..)” Later schreef de verzekeraar: “Wij handhaven ons standpunt dat er sprake is van verjaring. Vaststaat dat zowel de schade, de opeisbaarheid als de aansprakelijke partij al op 18 maart 2013 bekend waren. ( …) Op dat moment had voor zowel de werknemer als de werkgever duidelijk moeten zijn dat de schade gemeld moet worden, (. ..) Op 19 maart 2018 is deze zaak verjaard. De claim op de AVB komt binnen in oktober 2018, vijf jaar en ruim zes maanden na het ongeval en dus zes maanden nadat de claim al verjaard is. ( …)”

Juridisch kader

In deze zaak spelen er twee verschillende verjaringstermijnen. De verjaringstermijn die geldt voor de vordering van de getroffen werknemer op zijn werkgever én die van de werkgever op zijn aansprakelijkheidsverzekeraar.

  1. Verjaring vordering werknemer

De verjaringstermijn voor letselschade is in principe vijf jaar nadat het slachtoffer bekend is geworden met de schade en de persoon die daarvoor (vermoedelijk) aansprakelijk is. Dit staat in artikel 3:310 Burgerlijk Wetboek. Deze verjaringstermijn heet de relatieve verjaringstermijn. Bij een bedrijfsongeval is deze datum vaak gelijk met de datum waarop de werknemer het ongeval overkwam. Als diezelfde dag nog letsel wordt vastgesteld door een arts (in dit geval de breuk in het ziekenhuis) dan is de werknemer bekend met het feit dat hij schade heeft opgelopen en dat dit kan zijn gebeurd door een fout van zijn werkgever. Vanaf dat moment heeft de werknemer dus vijf jaar de tijd om a) een aansprakelijkstelling te sturen of b) deze termijn te stuiten met een stuitingsbrief.

  1. Verjaringstermijn vordering werkgever

Als een werkgever aansprakelijk wordt gesteld naar aanleiding van een bedrijfsongeval kan hij een beroep doen op zijn aansprakelijkheidsverzekeraar. Dit kan echter niet onbeperkt. Artikel 7:942 BW bepaalt dat een rechtsvordering tegen de verzekeraar tot het doen van een uitkering verjaart door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden. Hiermee wordt uitgedrukt dat vanaf het moment dat de werkgever wist dat er mogelijk een vordering tegen hem aanhangig zou worden gemaakt door een werknemer, hij drie jaar de tijd heeft om een beroep te doen op zijn eigen verzekeraar.

Wat beslist de rechter?

Deze zaak loopt met een sisser af. De rechter beslist dat de zaak door de verkeerde persoon aanhangig is gemaakt en zal daarom niet inhoudelijk beslissen. De zaak is namelijk begonnen door de werkgever tegen de verzekeraar, maar in een deelgeschilprocedure moet het geschil aanhangig worden gemaakt door of tegen een persoon die schade lijdt door dood of letsel. Dat is in dit geval alleen de werknemer. Wel geeft de rechter aan dat als hij wel had moeten oordelen, hij de verzekeraar gelijk zou hebben gegeven.

De verzekeraar heeft in een mail aan de werkgever aangegeven dat zij zal loslaten dat er op grond van 7:942 BW geen beroep meer kan worden gedaan op de aansprakelijkheidsverzekeraar. Als de verzekeraar dit niet had gedaan, was de kans groot dat dit verweer slaagde. Immers was de werknemer na het ongeval vijf maanden arbeidsongeschikt en de werkgever wist dat dit kwam door een bedrijfsongeval. Met recht kan worden gesteld dat de werkgever dus wist van de opeisbare vordering van de getroffen medewerker.

De verzekeraar heeft ook gelijk in zijn stelling dat de vordering van de werknemer zelf is verjaard. De rechtbank overweegt dat het arbeidsongeval het slachtoffer is overkomen op 18 maart 2013. Nu hij die dag nog aan zijn linkervoet is geopereerd, was meteen duidelijk dat hij letsel had. Omdat het een arbeidsongeval betrof, was ook terstond duidelijk dat de werkgever de (eventueel) aansprakelijke partij is. Vanaf die dag had de werknemer vijf jaar de tijd om een aansprakelijkstelling te versturen en dit heeft hij niet gedaan. Zijn vordering is verjaard.

En het slachtoffer?

Als een vordering is verjaard blijft er een ‘natuurlijke verbintenis’ achter. Als de werkgever de schadevergoeding betaald voldoet hij aan de natuurlijke verbintenis die er tussen hem en zijn werknemer bestaat omdat de werkgever niet juist heeft gehandeld. Hij kan dat bedrag daarom nooit als onverschuldigd betaald terugvragen. Maar een schadevergoeding afdwingen? Dat kan niet meer.

En de werkgever dan?

De werkgever kan echter geen beroep meer doen op zijn verzekering. Als de werkgever geen beroep doet op verjaring en de werknemer zijn schade vergoed dan schaadt hij namelijk de belangen van zijn verzekeraar. In dat geval hoeft de verzekeraar de schadevergoeding niet terug te betalen aan de verzekerde. Dat staat in bijna alle polisvoorwaarden van aansprakelijkheidsverzekeringen.

Conclusie

Verjaringstermijnen zijn ontzettend strikt en een eenmaal verjaarde vordering kan nooit worden ‘hersteld’. Het is daarom belangrijk om direct na een bedrijfsongeval de werkgever daarover te informeren, zodat deze de zaak op zijn verzekering kan melden. Ook is het zaak om zo snel mogelijk, doch uiterlijk binnen vijf jaar, een beroep te doen op een schadevergoeding door een aansprakelijkstelling te versturen.

Is u een arbeidsongeval overkomen? Neem dan vooral contact met ons op via 073 – 690 08 88 of info@jba.nl. Samen bespreken wij de mogelijkheden en voorkomen wij dat er een discussie over verjaring moet worden gevoerd voordat we het hebben wat echt belangrijk is: u en uw letsel.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *