Smartengeld na verkeersongeval

Op 6 april 2023 deed de rechtbank Midden Nederland uitspraak in een strafzaak waar een verkeersongeval centraal stond. Het vonnis kunt u hier lezen.

Toedracht

De bestuurder reed in een bestelwagen van zijn werk naar huis over een dijk.  Daar heeft hij met zijn auto twee voetgangers van achteren heeft aangereden. Het was donker op het moment van de aanrijding.  De bestuurder heeft in zijn bestelauto gereden terwijl hij niet alleen met zijn telefoon bezig is geweest, maar daarbij óók te hard heeft gereden. De bestuurder heeft snapchats en whatsapp berichten verstuurd.

De voetgangers waren, toen de bestuurder de dijk op reed, op een afstand van meer dan 200 meter en waren goed waarneembaar door hun hesjes met ingeschakelde rode ledverlichting aan de achterzijde. Vanaf een afstand van ongeveer 100 meter tot aan de plaats van de aanrijding was de rode ledverlichting van de hesjes fel en goed waarneembaar. Een van de wandelaars liep een whiplash op en het andere slachtoffer heeft hersenletsel opgelopen en een hoge dwarslaesie.

Strafzaak

De bestuurder van de bestelbus wordt strafrechtelijk vervolgt door het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie is van mening dat de bestuurder zich zo zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos rijgedrag, waardoor aan de slachtoffers zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht.

De rechtbank is het daarmee eens. De rechtbank is van mening dat de bestuurder van de bestelauto zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, op een smalle weg, in het donker, met 70 km per uur te rijden. De bestuurder heeft daarbij zijn aandacht niet op de weg heeft gehouden,  en heeft niet geremd voor de voetgangers of ze ontweken.

Schadevergoeding

Een van de slachtoffers (welke een hoge dwarslaesie en hersenletsel heeft opgelopen) heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 275.000,- voor haar immateriële schade. Er loopt ook een zaak tegen de verzekeraar van het bestelbusje. Deze hebben tot nu toe een voorschot van € 15.000 betaald.

Standpunt verdediging

De verdediging is van mening dat de vordering te complex is voor de strafzaak omdat onduidelijk is wat de stand van zaken is omtrent de financiële afwikkeling van de schade plaats tussen de verzekeraar van het bestelbusje en het slachtoffer.

Oordeel van de rechtbank over de vordering

Vast staat dat het slachtoffer door het verkeersongeval zwaar lichamelijk letsel opgelopen. Op grond van artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek, aanhef en onder sub b, komt de benadeelde partij daarom een vergoeding van immateriële schade toe. De ingediende vordering tot vergoeding daarvan is naar het oordeel van de rechtbank weliswaar omvangrijk, maar niet complex. Het beoordelen van de vordering levert daarom ook geen onevenredige belasting op van het strafproces,

Het gegeven dat er los van deze strafzaak een procedure loopt tot schadevergoeding door de verzekeraar van verdachte, en dat in dat kader reeds een voorschot van € 15.000,- is betaald, maakt ook niet dat de het slachtoffer partij niet-ontvankelijk zou zijn in haar vordering.

Ten aanzien van de toewijsbaarheid van de vordering overweegt de rechtbank dat de geleden immateriële schade goed is onderbouwd, en dat de hoogte van het gevorderde bedrag, € 275.000,- redelijk en billijk is. Daarbij zijn van belang de aard en ernst van het letsel, de persoon van de benadeelde partij, een voorheen vitale vrouw die door de aanrijding nagenoeg volledig invalide is geraakt, alsook welke bedragen in soortgelijke gevallen worden toegewezen. De rechtbank wijst de vordering daarom in zijn geheel toe.

Schadevergoedingsmaatregel.

De schadevergoedingsmaatregel is de strafrechtelijke maatregel die kan worden verbonden aan de betaling van een schadevergoeding aan de benadeelde partij. De schadevergoedingsmaatregel houdt in dat de Staat wordt belast met de incasso van de toegekende schadevergoeding.

De advocaat heeft de vordering voor een schadevergoedingsmaatregel op zitting ingetrokken. Het is de rechtbank niet duidelijk geworden wat de reden daarvoor is. Daarom heeft de rechtbank de maatregel ambtshalve opgelegd. De rechtbank stelt vast dat de gevorderde immateriële schade voor het overgrote deel nog niet aan de benadeelde partij is uitgekeerd door de verzekeraar van verdachte. Gelet hierop, alsmede op de hoogte van het toegewezen bedrag en de aard en ernst van het letsel van de benadeelde partij, acht de rechtbank oplegging van de schadevergoedingsmaatregel, ter verzekering van betaling en verhaal aan de benadeelde partij, passend en geboden.

Vragen over verkeersongevallen en schadevergoeding

Heeft u vragen over dit onderwerp? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of via info@jba.nl

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *