Schuld: morele laakbaarheid of juridisch begrip?

Bij een noodlottig ongeval komt een wielrenner om het leven en loopt een andere wielrennen ernstig lichamelijk letsel op. Een frontale botsing op een klaarlichte dag. Hoe kon dat gebeuren en wie heeft er schuld? De rechtbank Zeeland-West-Brabant moet daarover oordelen in de zaak die in deze blog wordt behandeld.

Wat is er gebeurd?

In 2020 fietsen twee wielrenners bij de Zeelandbrug elkaar tegengestelde richting tegemoet. Ten tijde van het ongeval waren er werkzaamheden gaande op de Zeelandbrug, waarbij er een waterleiding met tiewraps aan de reling van de brug bevestigd was. Een deel van de waterleiding is los gekomen en lag op het fietspad. Een van de fietsers, de verweerder, haalde op de brug een andere fietser in. Hij keek vooruit naar het overige verkeer en zeg dat hij het stuk losse waterleiding niet heeft gezien. De verweerder reed over de buis heen, en werd (volgens een getuige) daardoor naar links gelanceerd op het moment dat de andere wielrenner hem tegemoet kwam. Beide fietsers hadden geen tijd meer om te reageren en klapte met volle snelheid tegen elkaar aan. Het slachtoffer is diezelfde avond aan gevolgen van de aanrijding en de val overleden.

Wat is het geschil?

De nabestaanden van de overledene wielrenner hebben de andere wielrenner aansprakelijk gesteld. Zij menen dat hij onrechtmatig heeft gehandeld door op de andere weghelft te fietsen en daarbij in botsing te komen met het slachtoffer. Volgens de nabestaanden heeft de verweerder onvoldoende geanticipeerd op de verkeerssituatie. Er waren werkzaamheden en (dus) mocht de verweerder niet verwachten dat het fietspad volledig vrij was. Hij heeft daarom schuld aan het ontstaan van het ongeval.

De verweerder en zijn aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea erkennen dat er onrechtmatig is gehandeld door op de andere weghelft te fietsen, maar menen dat de verweerder daar geen schuld aan had. Volgens Achmea kon hij niet anticiperen op de aanwezigheid van de waterleiding vanwege de inhaalactie en moest de verweerder ook op het  snel naderende slachtoffer letten. Verweerder was ook niet gewaarschuwd voor de aanwezigheid van op het fietspad liggend bouwmateriaal en hij hoefde dat ook niet te verwachten. Omdat er geen schuld is aan het ontstaan van het ongeval, kan het ongeval niet aan hem worden toegerekend. Dat is een vereiste om tot een onrechtmatige daad in de zin van 6:162 BW te komen.

Juridisch kader

Tussen partijen is niet in geschil dat verweerder onrechtmatig heeft gehandeld jegens het slachtoffer door na het overrijden van de buis op de andere weghelft te geraken en daar een botsing te veroorzaken. De vraag is echter of hem dit handelen krachtens schuld kan worden toegerekend.

Voor de vraag of iemand schuld heeft moet beoordeeld worden of de dader, rekening houdend met zijn persoonlijke kenmerken zoals zijn kennis, kunde, ervaring en capaciteiten, rechtens een verwijt van zijn gedraging kan worden gemaakt. Het gaat daarbij dus niet over de vaststelling van morele laakbaarheid van de dader maar van juridische verantwoordelijkheid.

Voor de vaststelling dat de dader anders had kunnen en moeten handelen, is vereist dat de dader beschikte over de benodigde kennis en kunde om het onrechtmatige karakter van zijn gedraging te doorzien en om zich van die gedraging te onthouden.

Daarbij geldt dat ook een lichte mate van schuld voldoende is om de daad aan de dader te kunnen toerekenen, zoals bijvoorbeeld bij risicovol handelen. Wat risicovol is hangt af van de omstandigheden van het geval. De norm is dat men in de gegeven omstandigheden niet meer risico mag nemen dan redelijkerwijs verantwoord is.

Hoe oordeelt de rechtbank in deze situatie?

De rechtbank oordeelt dat de waterleiding zichtbaar was. Het was een mooie dag rond 15:00 uur in de middag. Er was voldoende licht om de waterleiding te zien. De verweerder heeft – ook al was het maar enkele seconden – de tijd gehad om de waterleiding te zien. Hij had namelijk vrij zicht op het weggedeelte waar de waterleiding op lag. De rechter en de nabestaanden geloven dat de verweerder verrast was door de aanwezigheid van de buis, maar de verweerder has extra voorzichtigheid moeten betrachten. Het was duidelijk dat er werkzaamheden werden uitgevoerd, het fietspad was smal én er waren geen uitwijkmogelijkheden. Verweerder wist als ervaren fietser dat het slachtoffer wind mee had en dus waarschijnlijk een hoge snelheid had. Ook zelf reed hij snel. Als de verweerder tijdens zijn inhaalactie onvoldoende tijd heeft gehad om én het hem naderende slachtoffer in het vizier te houden én voldoende zicht te houden op de weg voor hem, had de verweer moeten beseffen dat er kennelijk te weinig tijd was om de inhaalactie (veilig) af te ronden. Hij heeft een te groot onnodig risico genomen door in te halen.

Conclusie

Uiteindelijk verklaart de rechter voor recht dat de verweerder schuld heeft aan het ontstaan van het ongeval omdat de verweerder niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid had betracht die van hem als ervaren wielrenner verwacht mocht worden in de gegeven omstandigheden en hij meer risico heeft genomen dan redelijkerwijs verantwoord was.

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *