Schadevergoeding voor blauwe plek opgelopen door verkeersongeval?

In een op 3 november jl. gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Gelderland stond de vraag centraal of het slachtoffer van een verkeersongeval zijn letsel, bestaande uit een kneuzing en/of blauwe plek, aannemelijk kon maken. U kunt de uitspraak hier teruglezen.

Wat was er aan de hand?

 Op 2 januari 2020 heeft in Apeldoorn een verkeersongeval plaatsgevonden waarbij een scooter en een personenauto betrokken waren. De politie is ter plaatse geweest en heeft een proces-verbaal opgemaakt waarin staat: “De auto diende de scooter voorrang te verlenen. Dit gebeurde niet, waardoor de auto met de voorzijde de linkerzijde van de scooter raakte. De bestuurder van de scooter kwam hierdoor ten val. Bij het ongeval raakte niemand gewond.”

 Eind januari heeft de belangenbehartiger van de scooterbestuurder de verzekeraar van de auto aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Hiertoe is een getuigenverklaring overgelegd. De verzekeraar van de auto heeft aansprakelijkheid van de hand gewezen en aangegeven geen waarde te hechten aan de getuigenverklaring.

Het geschil

 De scooterbestuurder verzoekt de kantonrechter in een deelgeschilprocedure om voor recht te verklaren dat de verzekeraar van de auto aansprakelijk is te achten voor de hem geleden schade. De auto heeft het verkeersongeval veroorzaakt door zich zodanig te gedragen dat hij de verkeersregels heeft geschonden, aldus de scooterbestuurder.

De bestuurder van de auto heeft ter zitting onder meer verklaard “Ik ben uitgestapt. De scooterbestuurder liet de scooter vallen uit schrik. Hij stond ernaast. Hij is zelf niet van de scooter gevallen. Hij mankeerde niets want ik heb dat nog aan hem gevraagd. Alleen de scooter was gevallen. Toen heb ik geholpen de scooter recht te zetten.”

 Wat oordeelt de rechtbank?

 De kantonrechter overweegt allereerst dat een kneuzing en/of blauwe plek een objectiveerbare aantasting van de gezondheid vormt en daarmee kwalificeert als lichamelijk letsel, waarvoor op grond van artikel 6:106 lid 1 onder b BW aanspraak op smartengeld bestaat. Er bestaat geen ondergrens voor de ernst van lichamelijk letsel.

De vraag in deze zaak is echter of de scooterbestuurder letsel is overkomen. Ter zitting heeft de bestuurder van de scooter onder meer verklaard dat hij was gevallen en dat de scooter op hem was gevallen. Hierdoor had hij blauwe plekken. De verwondingen zijn echter niet bevestigd met een medische verklaring en ook zijn er geen foto’s van aanwezig terwijl dat door het maken van foto’s met een mobiele telefoon heel gemakkelijk zou zijn geweest.

De kantonrechter concludeert daarom dat niet als vaststaand kan worden aangenomen dat door het ongeval een kneuzing of blauwe plek is ontstaan. Nu schade door letsel door de scooterbestuurder niet aannemelijk is gemaakt, moet hij niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek. De kantonrechter komt daarmee niet toe aan een oordeel over de vraag wie schuld heeft gehad aan het verkeersongeval.

 Contact

Dit blog is geschreven door Jarno te Bogt. Heeft u een vraag over dit onderwerp of bent u benieuwd wat wij voor u kunnen betekenen, bel dan met 073-6900888, stuur een facebookbericht, of stuur een e-mail naar info@jba.nl.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *