Recht op shockschade na confrontatie met het lichaam onder een wit zeil
Onlangs oordeelde de Rechtbank Limburg over een casus waarin een vrouw onder invloed van alcohol en drugs achter het stuur zat en een fietser aanreed. Het slachtoffer overleefde het ongeval niet. De nabestaanden hebben een vordering ingediend vanwege shockschade. Centraal staat de vraag of de nabestaanden recht hebben op een shockschadevergoeding wegens confrontatie met de gevolgen van de aanrijding. U kunt de uitspraak hier teruglezen.
Wat is er gebeurd?
In de vroege ochtend van 9 september 2018 heeft een ongeval plaatsgevonden. Een vrouw die na een feestje huiswaarts vertrok op haar fiets werd aangereden door een automobilist. De verdachte bleek later onder invloed te zijn geweest van zowel alcohol als drugs. De dader die achter het stuur zat is na de aanrijding doorgereden.
Vervolgens kwamen de ouders en zus van het slachtoffer ter plaatse. Het lichaam van het slachtoffer lag toen op straat onder een wit zeil, slechts 300 meter van het ouderlijk huis af. De nabestaanden werden in verband met het onderzoek niet bij het lichaam toegelaten. Pas later kregen de nabestaanden het lichaam van het slachtoffer te zien. De gevolgen van het verkeersongeval waren toen duidelijk zichtbaar op het lichaam van hun overleden dochter en zusje.
De nabestaanden van het slachtoffer hebben vervolgens een vordering ingediend op basis van de door hun geleden shockschade. Zij hebben schade geleden door de emotionele shock ten gevolge van een directe confrontatie met de ernstige gevolgen van het verkeersongeval. In de nachtelijke uren van 9 september werden zij gewekt met de boodschap dat hun dochter en zus was overleden. Zij zijn toen direct naar buiten gegaan, waar het lichaam van het slachtoffer lag. De benadeelden hebben als gevolg van het handelen van de verdachte te kampen met psychisch letsel. Bij hen is een PTSS geconstateerd. Hiervoor zijn de nabestaanden onder behandeling gesteld bij een psychiater.
Hoe oordeelt de rechtbank?
In de onderhavige zaak zijn de benadeelden na het ongeval direct geconfronteerd met de gevolgen van het verkeersongeval. Eerst toen zij ter plaatse kwamen en het lichaam van het slachtoffer onder een wit zeil zagen liggen op straat maar niet tot haar werden toegelaten en later toen zij het ernstig gehavende lichaam onder ogen kregen. De rechtbank neemt zonder meer aan dat dit voor de nabestaanden een bijzonder traumatische gebeurtenis moet zijn geweest. Nu is vastgesteld dat ze elk lijden aan een PTSS, waarvoor zij professioneel behandeld worden, heeft de rechtbank tevens kunnen vaststellen dat er een in de psychiatrie erkend ziekte beeld bij de nabestaanden bestaat.
Ten aanzien van de hoogte van de schade oordeelt de rechtbank als volgt. Uit artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek volg dat voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, de benadeelde recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Bij de vaststelling van de hoogte van de schade moet de rechtbank rekening houden met alle omstandigheden van het geval, waaronder de mate waarin de benadeelde is getroffen, de mate van verwijtbaarheid, de aard van de aansprakelijkheid en de economische omstandigheden van beide partijen. De rechtbank dient bij de begroting tevens te letten op de bedragen die door Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen zijn toegekend.
De nabestaanden zijn bij de hoogte van hun vordering uitgegaan van de normbedragen van de Wet Affectieschade, die op 1 januari 2019 in werking is getreden. Iedere nabestaande vorderde een bedrag van € 17.500,00 wegens de geleden shockschade.
De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de vordering van elke benadeelde zich naar de maatstaven van billijkheid leent voor toewijzing tot een bedrag van € 5.000,00. Het meerdere van de vorderingen wordt afgewezen.
Conclusie
Omdat de nabestaanden wel degelijk aanspraak kunnen maken op een vergoeding wegens shockschade, worden de vorderingen van de nabestaanden gedeeltelijk toegewezen. De schadevergoeding wegens shockschade wordt echter door de rechtbank niet gelijkgesteld met de normbedragen van de Wet Affectieschade De rechtbank acht na verscheidene overwegingen een schadevergoeding van € 5.000,00 aan iedere nabestaande alleszins billijk.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Schroom dan vooral niet om contact met ons op te nemen. U kunt ons bereiken op telefoonnummer 073-6900888, of stuur ons een facebookbericht of een e-mail naar info@jba.nl.