Nationale-Nederlanden de mist in over lachgas- en gordelgebruik: géén fraude en géén eigen schuld

Na een verkeersongeval heeft verzekeraar Nationale-Nederlanden de letselschadeclaim van een slachtoffer onderworpen aan een fraudeonderzoek. Volgens Nationale-Nederlanden zou het slachtoffer Nationale-Nederlanden opzettelijk onjuist hebben geïnformeerd, onder meer ten aanzien van lachgas- en gordelgebruik, en moet een gedeelte van zijn schade voor eigen rekening blijven vanwege eigen schuld. De Rechtbank Noord-Holland volgt Nationale-Nederlanden echter niet in zijn betoog. De uitspraak is op 27 februari 2024 gepubliceerd en kunt u hier teruglezen.

Feiten

Een 21-jarige man (hierna: de bijrijder) was op 12 april 2019 betrokken bij een verkeersongeval. Hij was bijrijder in een auto die van de weg raakte en tegen een andere, geparkeerde auto botste. De bijrijder werd in de nacht van 13 april 2019 gezien door een arts op de Spoedeisende Hulp, vanwege pijnklachten aan zijn hoofd, wervels, ribben en schouder.

In het proces-verbaal van de politie is vermeld dat de bestuurder van de auto heeft verklaard dat hij gebruikmaakte van zijn telefoon, die met een magneet op zijn dashboard was geplaatst, voordat zijn voertuig van de weg raakte. In het proces-verbaal is verder vermeld dat een grijze gasfles is aangetroffen, waarbij als bijzonderheid is aangegeven: ‘mogelijk lachgas’.

De bestuurder van de auto had mogelijk een black-out gekregen, waardoor de auto van de weg raakte. De bijrijder heeft toen de auto tegen geparkeerde auto’s dreigde aan te rijden, nog getracht het stuur om te gooien om een aanrijding te voorkomen. Dat lukte echte niet.

Op de auto waarin de bijrijder zat was ten tijde van het ongeval een Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen (WAM-verzekering) afgesloten bij Nationale-Nederlanden. Nationale-Nederlanden heeft de letselschade van de bijrijder in behandeling genomen op grond van de schuldloze derde regeling.

Fraudeonderzoek

De afdeling Speciale Zaken van Nationale-Nederlanden heeft op enig moment een fraudeonderzoek gestart naar de letselschadeclaim van de bijrijder. Daartoe heeft Nationale-Nederlanden onderzoeksbureau I-TEK ingeschakeld, voor nader onderzoek naar de toedracht/omstandigheden van het ongeval van 12 april 2019 en de als gevolg daarvan gestelde (letsel)schade. Daarnaast heeft Nationale-Nederlanden I-TEK gevraagd onderzoek te doen naar een eerder verkeersongeval waarbij de bijrijder betrokken was en waarvoor hij ook een letselschadeclaim bij een verzekeraar had ingediend.

De bijrijder is op 15 november 2022 geïnterviewd door een onderzoeker van I-TEK. Daarin heeft hij onder meer verklaard:

  • dat hij zijn gordel om had tijdens het ongeval van 12 april 2019;
  • dat hij niet onder invloed van drank, verdovende middelen, lachgas en/of medicijnen was;
  • dat hij niet het gevoel had dat de bestuurder onder invloed was en dat hij in elk geval niet heeft gezien dat de bestuurder die avond lachgas of drugs had gebruikt.

Tijdens het interview heeft de I-TEK-onderzoeker de bijrijder geconfronteerd met het feit dat een getuige/omwonende heeft verklaard dat hij heeft gezien dat inzittenden van de auto iets onder een andere auto verstopten, direct na de aanrijding. Later bleek dit een fles lachgas te zijn. De bijrijder heeft hierop gereageerd dat ‘niet te weten’. De bijrijder heeft tevens verklaard die avond geen fles lachgas gezien te hebben in de auto.

Vervolgens heeft de I-TEK-onderzoeker de bijrijder geconfronteerd met een uitspraak die de bijrijder op 27 juni 2019 zou hebben gedaan tegen een schade-expert van Sedgwick: “U heeft tegen schade-expert van Sedgwick op 27 juni 2019 verklaard dat de bestuurder van de VW Polo lachgas had gebruikt. Wat kunt u hierover verklaren?”

De bijrijder heeft daarop gereageerd met: “Dat heb ik niet tegen de expert gezegd, dat is klinkklare onzin. Mijn broer is bij het gesprek aanwezig geweest. We hebben die avond geen lachgas gebruikt.

Mijn broer heeft het gesprek met die expert destijds afgekapt, want hij vond dat die expert rare vragen stelde. Bijvoorbeeld hoe het kon dat ik zoveel verdiende. Mijn broer weet dat de expert heeft gevraagd naar lachgas en de expert vertelde dat de politie een fles lachgas had aangetroffen. De expert is dus zelf begonnen over lachgas. Ik heb tegen hem gezegd wat ik ook tegen u heb gezegd over het lachgas.

Mijn broer weet dat de expert heeft verteld dat een getuige die fles lachgas had gezien. Ik ben na de aanrijding bewusteloos geweest en weet dus niets over een fles lachgas. Ik kan mij niet meer herinneren wat ik toen precies tegen de expert verteld heb over het gebruik en/of de fles lachgas. Ik heb waarschijnlijk tegen de expert iets gezegd in de trant van: “Ik had ten tijde van de aanrijding een black out. Als u zegt dat iemand een fles lachgas heeft gezien dan zal dat wel zo zijn.”
(..)”

Vervolgens op 9 mei 2023 heeft de I-TEK-onderzoeker de bijrijder opnieuw geïnterviewd. De bijrijder heeft toen verklaard dat hij tijdens de aanrijding met zijn hoofd tegen het stuur en het dashboard aan kwam en dat hij veel last had van de gordel. De I-TEK-onderzoeker heeft de bijrijder vervolgens geconfronteerd met een eerdere verklaring, inhoudende dat hij de autogordel droeg en dat de airbags waren uitgeklapt. “Hoe is het dan mogelijk dat u met uw hoofd tegen het stuur en het dashboard bent gekomen?”, heeft de I-TEK-onderzoeker gevraagd. De bijrijder heeft hier als volgt op gereageerd: “Vlak voor de aanrijding was ik bezig om de bestuurder weer bij kennis te krijgen, dus ik hing met mijn bovenlichaam in de richting van de bestuurder. Door de aanrijding ben ik dus met mijn hoofd tegen het stuur en dashboard aangekomen.”

Bij brief van 22 september 2023 heeft Nationale-Nederlanden bericht over het onderzoek van I-TEK, waaruit volgens Nationale-Nederlanden volgt dat de bijrijder haar op verschillende punten opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd.

Rechtsvraag

In deze zaak heeft Nationale-Nederlanden (in reconventie) een verklaring voor recht gevorderd dat een gedeelte van de schade van de bijrijder voor eigen rekening moet blijven, vanwege eigen schuld aan de zijde van de bijrijder in de zin van artikel 6:101 BW. Daartoe legt Nationale-Nederlanden het volgende ten grondslag:

  • De bijrijder wist dat de bestuurder onder invloed was van lachgas, toen hij bij hem in de auto stapte en toen zij aan het rijden waren. Er is volgens Nationale-Nederlanden voldoende bewijs dat het gebruik van lachgas de oorzaak was van de aanrijding. Uit de rechtspraak volgt dat het meerijden in een auto met een bestuurder die onder invloed van drugs, in dit geval lachgas, verkeert, voor de passagier die van de toestand op de hoogte was of behoorde te zijn, eigen schuld oplevert;
  • Er zijn volgens Nationale-Nederlanden redenen om aan te nemen dat de bijrijder geen autogordel heeft gedragen. Dat levert volgens Nationale-Nederlanden ook eigen schuld op van de bijrijder.

Opvallend gezien heeft Nationale-Nederlanden in deze procedure niets gevorderd omtrent het vermeend opzettelijk onjuist informeren door de bijrijder over het lachgas- en gordel. Daardoor kan dit zware verwijt, bij brief van 22 september 2023 door Nationale-Nederlanden gemaakt aan de bijrijder, niet leiden tot een vermindering, dan wel een verval van de schadevergoedingsverplichting van Nationale-Nederlanden.

Oordeel rechtbank

De rechtbank volgt Nationale-Nederlanden niet in zijn betoog dat een gedeelte van de schade van de bijrijder voor eigen rekening moet blijven, vanwege eigen schuld aan de zijde van de bijrijder. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.

De rechtbank stelt allereerst voorop dat het aan Nationale-Nederlanden is om te stellen en zo nodig te bewijzen dat sprake is van eigen schuld aan de zijde van de bijrijder. Daarnaast benadrukt de rechtbank dat een beroep op eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW in een geval als hier pas kan slagen als wordt vastgesteld dat de aanrijding (mede) is veroorzaakt door het gebruik van lachgas door de bestuurder.

Lachgasgebruik

Ten aanzien van het lachgasgebruik overweegt de rechtbank het volgende. Na de aanrijding is ter plaatse weliswaar een glasfles aangetroffen met mogelijk lachgas, maar dit is onvoldoende om aan te nemen dat de aanrijding (mede) is veroorzaakt door het gebruik van lachgas door de bestuurder. Dit geldt ook voor de verklaring van horen zeggen van de houder van de geparkeerde auto waartegen is gebotst. Die verklaring omvat niet meer dan dat getuigen zagen dat de inzittenden van de auto een gasfles met lachgas onder een andere auto hadden gelegd en dat ‘ze waarschijnlijk hadden zitten te ballonnen’. Daaruit volgt volgens de rechtbank nog niet dat de bestuurder daadwerkelijk onder invloed van lachgas tegen de geparkeerde auto is aangereden. Verder is niet gebleken van nader (politie)onderzoek waaruit naar voren is gekomen dat de bestuurder onder invloed was van verdovende middelen en dat dat heeft bijgedragen aan de totstandkoming van het ongeval of de (ernst van de) gevolgen daarvan.

Al met al heeft Nationale-Nederlanden volgens de rechtbank onvoldoende onderbouwd gesteld dat de aanrijding door lachgasgebruik van de bestuurder is veroorzaakt.

Gordelgebruik

Ten aanzien van het gordelgebruik overweegt de rechtbank het volgende. Nationale-Nederlanden heeft aangevoerd dat de bijrijder ten tijde van het ongeval geen gordel droeg, omdat uit de informatie van de SEH-arts waaruit blijkt dat een zogenoemde ‘seatbelt sign’ op het lichaam van de bijrijder ontbrak. Daaruit volgt naar het oordeel van de rechtbank echter niet zonder meer dat de bijrijder geen autogordel heeft gedragen. Nu de bijrijder hier een gemotiveerde betwisting tegenover heeft gezet, onder meer inhoudende dat uit de medische informatie blijkt dat de bijrijder direct na het ongeval kampte met pijn aan de rechterschouder, de plek waar bij de bijrijder de autogordel over de schouder gaat, lag het op de weg van Nationale-Nederlanden om aanvullende feiten en omstandigheden naar voren te brengen. Dat heeft Nationale-Nederlanden niet gedaan.

Conclusie

Uit het voorgaande volgt dat niet is komen vast te staan dat de schade van de bijrijder mede een gevolg is van een omstandigheid die aan hem kan worden toegerekend. Van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW is derhalve geen sprake, waardoor de schadevergoedingsverplichting van Nationale-Nederlanden niet verminderd kan worden vanwege eigen schuld aan de zijde van de bijrijder.

 

Een andere belangrijke conclusie uit het vonnis is dat de zware aantijging van Nationale-Nederlanden omtrent het vermeend opzettelijk onjuist informeren door de bijrijder, niets kan uithalen. Nationale-Nederlanden maakte de bijrijder bij brief van 22 september 2023 een zwaar verwijt, namelijk het verwijt dat de bijrijder Nationale-Nederlanden op verschillende punten opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd, onder meer ten aanzien van het lachgas- en gordelgebruik. Uit het vonnis van de rechtbank blijkt echter dat niet kan worden aangenomen dat de bijrijder Nationale-Nederlanden onjuist heeft geïnformeerd over lachgas- en gordelgebruik, laat staan dat hij Nationale-Nederlanden opzettelijk onjuist heeft geïnformeerd daaromtrent.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *