Verzekeraar weigert te betalen, maar rechter geeft student tóch gelijk over studievertraging
Op 15 oktober 2025 oordeelde de Rechtbank Midden-Nederland over de vraag of de vordering van een slachtoffer tot vergoeding van opgelopen studievertraging na een ongeval moest worden toegewezen. U kunt hier de uitspraak teruglezen.
Waar gaat het om?
Op 15 augustus 2023 reed een jongen tijdens zijn werk met zijn bestelbusje tegen een andere auto aan. Er was door de werkgever een WEGAS-verzekering afgesloten die dekking biedt voor de schade van de werknemer. Een WEGAS-verzekering is een werkgeversaansprakelijkheidsverzekering die de aansprakelijkheid van een werkgever dekt voor schade die een werknemer oploopt tijdens werkzaamheden, waaronder ook verkeersongevallen tijdens werktijd. De werknemer heeft vervolgens een vergoeding van de door hem ten gevolge van het ongeval opgelopen studievertraging gevorderd. De WEGAS-verzekeraar stelt niet uitkeringsplichtig te zijn en betwist het causaal verband. Uiteindelijk is de jongen daarom een procedure bij de rechter gestart. De jongen verzoekt om een verklaring voor recht dat zijn studievertraging van een jaar en de daaruit voortvloeiende schade is toe te rekenen aan het ongeval op 15 augustus 2023 en dat de verzekeraar derhalve gehouden is deze schade te vergoeden.
De vordering van de student en het verweer van de WEGAS-verzekeraar
Ten tijde van het ongeval had de jongen het eerste leerjaar afgerond van een opleiding aan het MBO Amersfoort en zou hij beginnen aan het tweede leerjaar. In het tweede leerjaar zou hij drie dagen per week naar school gaan en twee dagen per week stage lopen. De jongen stelt dat hij sinds het ongeval last heeft van concentratieproblemen en fysieke klachten en dat hij door deze klachten geen stage kon lopen. Hierdoor heeft hij een jaar studievertraging opgelopen. Hij vordert bij de rechtbank een verklaring voor recht dat zijn studievertraging en de daaruit voortvloeiende schade is toe te rekenen aan het ongeval van 15 augustus 2023. Conform de richtlijn van de Letselschaderaad vordert de jongen een vergoeding van € 21.600,- in verband met het later betreden van de arbeidsmarkt.
De betrokken verzekeraar meent dat de jongen gefraudeerd heeft en beroept zich om deze reden op het standpunt dat de jongen niet uitkeringsgerechtigd is. De jongen zou onjuiste mededelingen hebben gedaan over zijn gezondheid en zijn schadeposten. Daarnaast zou hij eerdere ongevallen hebben verzwegen. Hierdoor komt op grond van artikel 7:941 BW en op basis van de polisvoorwaarden zijn recht op een uitkering te vervallen, aldus de verzekeraar. Maar ook indien er geen sprake zou zijn van fraude komt de studievertraging niet voor vergoeding in aanmerking omdat deze volgens de verzekeraar niet in verband gebracht kan worden met het ongeval wegens onvoldoende onderbouwing.
Het beroep op 7:941 BW
De rechter overweegt dat de verzekeraar er terecht op wijst dat een verzekerde, en in dit geval de jongen, gehouden is om juiste en volledige informatie te verstrekken. De jongen heeft ter zitting toegelicht dat vooral door toedoen van zijn voormalig belangenbehartiger er onvoldoende of ongeloofwaardige onderbouwing van schadeposten heeft plaatsgevonden.
De verzekeraar had vraagtekens gezet bij verschillende schadeposten, zoals een reparatiefactuur van een telefoon en een opgevoerde vergoeding voor huishoudelijke hulp. Tijdens de zitting kreeg de jongen de gelegenheid om deze punten toe te lichten. Uit de opheldering van de jongen bleek onder andere dat veel van de verwarring was ontstaan door de rol van zijn voormalig belangenbehartiger.
De jongen had geen ervaring met de afhandeling van een letselschadezaak en de rechter acht het voorstelbaar dat hij deed wat hem geadviseerd werd door zijn voormalig belangenbehartiger. De kantonrechter onderstreept hierbij dat de indruk van een letselschadedossier voor een groot deel wordt bepaald door de opstelling van de belangenbehartiger en dat de betrokkene hier maar weinig zicht en invloed op heeft.
Verder stelt de verzekeraar dat de jongen ten onrechte zou hebben verklaard dat hij voor het ongeval over een goede gezondheid beschikte. Uit de medische voorgeschiedenis van de jongen bleek dat hij kampte met aanzienlijke darmklachten. De kantonrechter overweegt dat de darmklachten door de jongen wel vermeld zijn in het kader van de correctie van het bezoekrapport en dat uit het feit dat hij een opleiding volgde en werkte blijkt dat de darmklachten inderdaad dragelijk waren, zoals de jongen ook stelt.
Ook voert de verzekeraar aan dat de jongen eerder verklaarde dat hij niet betrokken is geweest bij een ongeval, terwijl uit het CIS register bleek dat hij al tweemaal eerder betrokken was bij een aanrijding. De jongen heeft ter zitting verklaard dat hij er niet aan heeft gedacht de eerdere ongevallen te noemen omdat deze niet tot letselschade hebben geleid. De kantonrechter constateert dat de eerdere ongevallen geen noemenswaardige gevolgen hebben gehad voor de jongen en dat het niet vermelden van deze ongevallen de verzekeraar niet in haar belangen heeft geschaad. In deze kwestie slaagt het beroep van de verzekeraar op artikel 7:941 BW dan ook niet.
Studievertraging
Ter onderbouwing van zijn studievertraging heeft de jongen medische informatie overgelegd waaruit blijkt dat hij nek- en hoofdpijnklachten ervaart sinds het ongeval en verklaringen en cijferlijsten van zijn opleiding. Uit de informatie van de huisarts blijkt niet dat de jongen soortgelijke klachten ook al voor het ongeval had. De jongen heeft tevens een gespreksverslag van de studentenarts overgelegd waaruit een beperkte inzetbaarheid ten aanzien van het volgen van zijn opleiding en het lopen van stagen volgt. De jongen voert aan dat de beperkingen ten aanzien van het lopen van stage tot studievertraging heeft geleid. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft de jongen ook een verklaring overgelegd van de onderwijsmanager van zijn opleiding.
Volgens de verzekeraar zijn er meerdere alternatieve mogelijke oorzaken aan te wijzen voor de studievertraging van de jongen dan het ongeval van 15 augustus 2023. De verzekeraar verwijst hiervoor onder andere naar de reeds voor het ongeval aanwezige darmproblemen bij de jongen en ook naar de eerdere ongevallen waarbij hij betrokken was. Bovendien zou uit de door de jongen overgelegde cijferlijsten blijken dat zijn cijfers voor het ongeval ook al ondermaats waren, aldus de verzekeraar. De berichten die vanuit het MBO zijn verstuurd, leveren volgens de verzekeraar niet het vereiste bewijs op dat de studievertraging door het ongeval van 15 augustus 2023 is veroorzaakt, omdat nergens uit blijkt dat de studentenarts en de onderwijsmanager ook van de meerdere andere oorzaken kennis hadden.
De kantonrechter volgt de verweren van de verzekeraar niet. Uit het huisartsenjournaal en de verklaringen vanuit de school blijkt volgens de rechter voldoende dat de jongen door het ongeval met fysieke en mentale beperkingen kampte, die invloed hadden op zijn inzetbaarheid op school en stage. Volgens de rechter is tijdens de zitting van de zaak voldoende duidelijk geworden dat de eerdere ongevallen en de pre-existente gezondheidssituatie geen factor van betekenis zijn geweest voor de opgetreden studievertraging. Verder overweegt de kantonrechter dat niet is gebleken dat de behaalde cijfers meewogen in de vraag of de jongen aan zijn tweede schooljaar zou kunnen beginnen. Of de cijfers van de jongen ondermaats waren of niet is daarmee niet relevant voor de beantwoording van de vraag of hij – zonder ongeval – in zijn tweede schooljaar stage zou zijn gaan lopen volgens de rechtbank.
Conclusie
De rechter komt tot de conclusie dat de jongen met de door hem overgelegde stukken en zijn toelichting op de zitting heeft aangetoond dat hij door het ongeval geen stage kon lopen en de studievertraging van een jaar hierdoor toe te rekenen is aan het ongeval van 15 augustus 2023. De verzekeraar moet de hiermee verband houdende schade van € 21.600,- aan de jongen vergoeden. De gevraagde verklaring voor recht is daarom door de rechter toegewezen.
Heeft u vragen over dit onderwerp?
Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.
