Schadestaatprocedure na vaststelling aansprakelijkheid bij beroepsziekte

De meeste procedures die we in ons vakgebied voorbij zien komen, zien grofweg op de aansprakelijkheidsvraag, losse schadeposten, de inschakeling van een deskundige, of de discussie over het rapport van een deskundige. Wat minder vaak wordt de schadestaatprocedure doorlopen. In een zaak waarin de Rechtbank Oost-Brabant op 25 september 2025 vonnis heeft gewezen, komt deze procedure aan bod. De uitspraak leest u hier.

Wat is een schadestaatprocedure

Een schadestaatprocedure is een civiele procedure waarin de omvang van de schade wordt vastgesteld, nadat in een eerdere procedure is beslist dat er recht op schadevergoeding bestaat. In veel gevallen is deze procedure echter niet nodig, omdat partijen er vaak in slagen om, nadat de rechter een oordeel heeft gegeven over de aansprakelijkheid,  de schade buiten rechte te begroten.

In beroepsziektezaken voeren partijen vaak een discussie met elkaar over de vraag of de ziekte waarvan het slachtoffer stelt dat deze is ontstaan als gevolg van de werkzaamheden, ook daadwerkelijk is ontstaan als gevolg van de werkzaamheden. Deze discussie wordt doorgaans gevoerd in de dagvaardingsprocedure. Als de rechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is voor de opgelopen ziekte, dan staat daarmee ook het causaal verband vast. Met andere woorden: als de rechter oordeelt dat de werkgever aansprakelijk is voor de ziekte, dan is de ziekte het gevolg van de werkomstandigheden.

De casus

In de onderhavige casus, waarin het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch tot het oordeel is gekomen dat er een causaal verband is tussen de rugklachten van de werknemer en zijn werkomstandigheden, en de aansprakelijkheid van de werkgever vast is komen te staan, wordt door de werkgever en diens verzekeraar in de schadestaatprocedure opnieuw een discussie opgeworpen over het causaal verband. Reden daartoe is het feit dat er sprake is van een aandoening (spondylolisthesis), die volgens de werkgever op zichzelf ook tot rugklachten had kunnen leiden.

De rechter overweegt in dat kader als volgt:

“In rechtsoverweging 3.9.7. heeft het hof geoordeeld dat het niet relevant is of de spondylolisthesis al dan niet aangeboren is, omdat onvoldoende betwist is dat deze aandoening meestal geen klachten geeft. Dat de rugklachten kunnen ontstaan bij zwaar tillen en dat daarvan sprake is geweest staat vast en daarmee staat ook het causaal verband tussen rugklachten en werkomstandigheden vast, aldus het hof. Verder heeft het hof in rechtsoverweging 3.9.9. de stelling gepasseerd dat er nog nader onderzoek moet worden gedaan naar het causaal verband, omdat [gedaagde] voldoende in de gelegenheid geweest is om te stellen waarom het oorzakelijk verband (medische causaliteit) niet aannemelijk is gemaakt en daarin niet is geslaagd. De kantonrechter is van oordeel dat een schadestaatprocedure niet kan en mag worden benut om dit manco alsnog te repareren.”

De rechter komt tot de conclusie dat alleen het causaal verband tussen de opgevoerde schadeposten en de gezondheidsklachten waarvoor de werkgever de aansprakelijkheid draagt, in de schadestaatprocedure nog aan de orde is. De rechter passeert daarbij het bewijsaanbod van de werkgever met betrekking tot een nieuw medisch onderzoek.

Het uitgangspunt in de gevoerde schadestaatprocedure is dan ook dat de rugklachten van de werknemer een direct gevolg zijn van een blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke werkomstandigheden. Vastgesteld zal nog slechts moeten worden welke schade voortvloeit uit deze klachten en de daarmee samenhangende beperkingen.

Vervolgens komen de schadeposten huishoudelijke hulp, verlies aan zelfredzaamheid, verlies aan verdienvermogen, pensioenschade, medische kosten, reiskosten, het smartengeld én de buitengerechtelijke kosten aan bod. De rechter ziet geen belemmeringen om deze schadeposten in rechte vast te stellen en heeft geen behoefte aan verdere voorlichting van deskundigen, zoals de voorlichting van een verzekeringsgeneeskundige of een arbeidsdeskundige.

 Wat nog opvalt is dat de rechter – onzes inziens terecht – bij de begroting van het smartengeld rekening houdt met het feit dat de werknemer al 10 jaar in een juridische procedure verwikkeld is:

“Verder heeft de kantonrechter als schadeverhogend element meegewogen dat [eiser] inmiddels 10 jaar in een aansprakelijkheids- en schadevergoedingsprocedure met [gedaagden] is verwikkeld, wat – zoals [eiser] onweersproken heeft gesteld – ook op mentaal gebied zijn tol heeft geëist.”

Conclusie

In deze schadestaatprocedure is voor het slachtoffer gelukkig relatief snel duidelijkheid gekomen over de schade die moet worden vergoed. Uit de wet volgt echter dat er hoger beroep openstaat tegen het vonnis in de schadestaatprocedure. Laten we voor het slachtoffer hopen dat er geen hoger beroep wordt ingesteld, zodat deze kwestie niet opnieuw jaren blijft voortslepen.

Contact

Heeft u letsel opgelopen en bent u van mening dat u recht heeft op een schadevergoeding? Neem dan contact met ons op voor een vrijblijvend gesprek waarin wij concreet bespreken wat wij voor u kunnen betekenen. U kunt ons bereiken via 073-690088 of via info@jba.nl.

 

 

 

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *