Ongeval tussen automobilist en minderjarige op fatbike: wie betaalt de schade?

De rechtbank Den Haag heeft zich op 16 september 2025 uitgesproken over een aanrijding tussen een automobilist en een minderjarige bestuurder van een fatbike. De uitspraak kunt u hier teruglezen.

Wat is er gebeurd?

Op 18 juli 2024 vond op de Hoefkade in Den Haag een aanrijding plaats. Een automobilist reed over de Hoefkade toen een 14-jarige jongen met een fatbike uit de Rondebosstraat de weg op reed. De remmen van de fatbike werkten niet goed, waardoor de jongen tegen de rechterflank van de auto botste en ten val kwam. De automobilist claimde schade aan zijn auto ter hoogte van ruim € 3.400,-.

Het geschil

De automobilist stelde de minderjarige en zijn ouders aansprakelijk. Volgens hem had de jongen een voorrangsregel overtreden en moest de volledige schade door hen worden vergoed. Subsidiair vorderde hij in ieder geval 75% van de schade, plus de kosten van het door hem ingeschakelde expertiserapport.

De ouders betwistten aansprakelijkheid. Zij stelden dat van een automobilist een grotere mate van oplettendheid mag worden verwacht en dat hun zoon geen opzet of roekeloos gedrag kon worden verweten. Bovendien wezen zij erop dat de jongen zelf fors letsel had opgelopen bij de aanrijding.

Het oordeel van de rechtbank

De kantonrechter oordeelde dat de fatbike juridisch als fiets geldt en niet als motorrijtuig. Dat betekent dat de reflexwerking van artikel 185 Wegenverkeerswet van toepassing is. Hierdoor kan een automobilist, behalve in gevallen van overmacht, nooit zijn volledige schade verhalen op een fietser, zeker niet als deze minderjarig is. Van overmacht was in dit geval geen sprake.

De rechter stelde vast dat de jongen een verkeersfout maakte door uit een uitrit de weg op te rijden zonder voorrang te verlenen, en bovendien op een fiets met defecte remmen reed. Tegelijkertijd had de automobilist onvoldoende geanticipeerd op de drukte ter plaatse en niet genoeg rekening gehouden met mogelijk onvoorspelbaar gedrag van andere verkeersdeelnemers.

De kantonrechter paste daarom een causaliteitsverdeling toe: 60% van de schade kwam voor rekening van de automobilist, 40% voor de ouders van de jongen. Op grond van de billijkheidscorrectie, onder meer vanwege de jonge leeftijd van de jongen en zijn eigen letsel, werd dit bijgesteld naar 70% voor de automobilist en 30% voor de ouders van de jongen. Ook moesten de ouders een deel van de expertisekosten vergoeden.

Conclusie

Deze uitspraak illustreert hoe complex de aansprakelijkheidsverdeling bij aanrijdingen met minderjarige fietsers kan zijn. Voor automobilisten geldt een zware zorgplicht: zelfs als de fietser een duidelijke fout maakt, kan een groot deel van de schade toch voor rekening van de automobilist blijven. De billijkheidscorrectie kan dit effect nog versterken, zeker wanneer jonge kinderen bij een ongeval betrokken zijn.

Ook is deze uitspraak een voorbeeld van de problematiek die momenteel speelt rond fatbikes. Er gebeuren veel ongelukken mee waarbij ook vaak minderjarigen betrokken zijn. De ouders dienen zich hiervan bewust te zijn en tevens hun verzekeringen voor aansprakelijkheid en schade op orde te brengen.

Heeft u vragen over aansprakelijkheid na een verkeersongeval of wilt u advies bij het verhalen van schade?

Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dit kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *