Inlener aansprakelijk voor uitzendkracht die van een trap valt

Op 22 oktober 2021 heeft een uitzendkracht een gebroken rechterenkel opgelopen toen hij tijdens het terugplaatsen van zonweringen aan de buitengevel van een supermarkt met de trap waarop hij stond ten val kwam. De uitzendkracht heeft het bedrijf in wiens opdracht hij de werkzaamheden verrichtte (de inlener, genaamd DHW Service B.V.), aansprakelijk gesteld voor het letsel dat hij als gevolg van het ongeval heeft opgelopen. In een recent arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden laat het hof zich uit over deze kwestie. Het arrest leest u hier.

Toedracht

Op 22 oktober 2021 was de uitzendkracht samen met zijn collega bezig met het terugplaatsen van twee buitenjaloezieën bij een supermarkt in Ommen. Hij stond daarbij op een zogenaamde A-trap van het merk Waku.

Nadat de eerste zonwering was teruggeplaatst, bleek bij het terugplaatsen van de tweede, dat een schuifas uitstak en vastzat. Deze as was bedoeld om de twee zonweringen aan elkaar te koppelen. De uitzendkracht heeft geprobeerd deze as met een schroevendraaier los te maken, terwijl de tweede zonwering al in de daarvoor bestemde beugels hing. Hierbij raakte hij uit balans en viel hij zijwaarts met de trap.

Op 15 november 2021 heeft de uitzendkracht DHW aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. De inlener heeft de aansprakelijkstelling doorgeleid naar haar verzekeraar, ASR. ASR heeft de aansprakelijkheid namens DHW van de hand gewezen.

Juridisch kader

Artikel 7:658 lid 1 BW bepaalt dat de werkgever verplicht is de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt.

Indien een werknemer kan onderbouwen dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden is de werkgever op grond van artikel 7:658 lid 2 BW in beginsel aansprakelijk, tenzij hij stelt, en bij betwisting onderbouwt, dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan, oftewel dat hij al die maatregelen heeft genomen en al die aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig waren om de schade te voorkomen. Dit artikel dient in samenhang te worden gelezen met artikel 7:658 lid 4 BW, waarin is bepaald dat diegene die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft (een inlener), aansprakelijk is voor de schade die deze persoon in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt.

Kortom, de uitzendkracht kan de inlener, DHW, aansprakelijk stellen voor het letsel dat hij heeft opgelopen door de val van de trap. Door DHW wordt niet betwist dat de uitzendkracht schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Dat betekent dat DHW in beginsel aansprakelijk is.

Oordeel van het hof

DHW stelt zich op het standpunt dat zij niet aansprakelijk is, omdat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Volgens DHW was de gebruikte trap niet gebrekkig, was de uitzendkracht goed opgeleid en op de hoogte van de wijze waarop de werkzaamheden veilig moesten worden uitgevoerd. DHW heeft daarbij gewezen op (o.a.) het personeelshandboek van DHW waarin wordt gewezen op veiligheidsregels bij werken op hoogte. De uitzendkracht heeft het personeelshandboek volgens DHW gekregen via het uitzendbureau. Voorts stelt DHW dat er regelmatig fysieke veiligheidsbesprekingen met het personeel (de toolboxmeetings) plaatsvinden, maar dat dat vanwege de coronamaatregelen niet mogelijk is geweest.

Het hof oordeelt dat de werkzaamheden die de uitzendkracht heeft verricht een risicovol karakter hebben. Een werkgever is volgens het hof gehouden zijn werknemers doeltreffend in te lichten over dergelijke werkzaamheden en de daaraan verbonden risico’s, evenals over maatregelen die erop gericht zijn deze risico’s te voorkomen of te beperken. Dergelijke instructies dan wel waarschuwingen zijn volgens het hof niet door DHW aan de uitzendkracht gegeven, althans DHW heeft dat niet kunnen onderbouwen. Het hof komt zodoende tot de slotsom dat DHW aansprakelijk is voor het door de uitzendkracht opgelopen letsel.

Heeft u vragen over dit onderwerp?

Of is u ook een arbeidsongeval overkomen? Aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of door een e-mailbericht te sturen naar info@jba.nl.

 

 

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *