Eigen schuld na val van een paard
Een ruiter valt van haar paard door toedoen van een loslopende hond. Zij loopt daarbij fors letsel op. De aansprakelijkheidsverzekeraar van de bezitter van de hond stelt zich op het standpunt dat er sprake is van eigen schuld aan de zijde van de ruiter, omdat zij een risico heeft genomen door op een paard te stappen. De ruiter is het niet eens met dit standpunt en stapt uiteindelijk naar de deelgeschilrechter van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank deed op 14 mei jl. uitspraak in deze kwestie. De beschikking werd op 30 mei jl. gepubliceerd en kan hier worden nagelezen.
De kwestie
Verzoekster maakte samen met een vriendin op 27 maart 2024 een buitenrit in de bossen. Verzoekster rijdt recreatief en heeft een jarenlange ervaring als ruiter. Zij en haar vriendin reden over een ruiterpad en stonden stil om te kijken welk pad zij moesten vervolgen. Op dat moment kwam vanuit een bospad een loslopende hond luid blaffend aanlopen, op een plek waar honden mogen loslopen. De hond rende al blaffend afwisselend rondjes om het ene en dan weer het andere paard en reageerde niet meer op de commando’s van diens uitlater. Op enig moment is het paard waarop de vriendin van verzoekster zat in paniek geraakt en gaan steigeren, waarop zij viel. De vriendin heeft daarbij geen letsel opgelopen, maar haar paard vluchtte weg en het paard waarop verzoekster zat, sloeg toen ook op de vlucht. De hond rende met de paarden mee en bleef hen opjagen. Tijdens deze vlucht is verzoekster van het paard gevallen en tegen een boom terecht gekomen. Zij heeft hierbij haar ruggenwervel gebroken en een zware hersenschudding opgelopen.
Verzoekster heeft de bezitter van de hond aansprakelijk gesteld. De aansprakelijkheidsverzekeraar, Baloise, heeft op 13 juni 2024 namens verweerder de aansprakelijkheid erkend, maar zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van 50% eigen schuld. Volgens Baloise mag van een ervaren ruiter worden verwacht dat zij bekend is met het feit dat paarden onberekenbaar gedrag kunnen vertonen, zeker tijdens een buitenrit is een hondenlosloopgebied. Verzoekster kan zich niet in dit standpunt vinden. Volgens haar heeft het ongeval uitsluitend plaatsgevonden doordat de uitlater de hond niet onder controle had. Het aannemen van eigen schuld enkel vanwege de omstandigheid dat zij paard reed, is volgens verzoekster niet gerechtvaardigd. Dit punt blijft partijen verdeeld houden, waardoor verzoekster een deelgeschil aanhangig maakt.
Deelgeschil
Verzoekster verzoekt de rechtbank primair voor recht te verklaren dat verweerder voor 100% aansprakelijk is voor de schade als gevolg van het ongeval van 27 maart 2024 en dat er geen sprake is van eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW. Voor het geval de rechtbank dit verzoek niet toewijst, vordert zij subsidiair een verklaring voor recht dat een eigen schuld percentage van 50% niet gerechtvaardigd is en laat het aan de rechtbank over om een lager percentage te bepalen.
De rechtbank gaat in op het toetsingskader van artikel 6:101 BW. Bij de beoordeling van de eigen schuld gaat het om de vraag of er behalve de gedragingen of gebeurtenissen die voor risico van verweerder komen er ook sprake is van gedragingen of gebeurtenissen aan de zijde van verzoekster die hebben bijgedragen aan het ontstaan van de schade en die in de risicosfeer van verzoekster liggen. Deze omstandigheden aan beide kanten leiden tot een causale verdeling die door de billijkheidscorrectie nog gecorrigeerd kan worden.
Partijen zijn het grotendeels met elkaar eens over de toedracht, maar verweerder stelt zich op het standpunt dat de hond niet het paard waarop verzoekster zat achterna ging en heeft opgejaagd ná de val van haar vriendin, maar alleen achter dat paard aan ging. Het paard waarop verzoekster zat, zou daar volgens verweerder zelf achteraan zijn gerend. De rechtbank gaat hier niet in mee. Uit de verschillende verklaringen blijkt dat de hond bij beide paarden bleef en dat verzoekster niet kon voorkomen dat het paard waarop zij zat mee op de vlucht sloeg, aangezien paarden kuddedieren zijn.
Volgens de rechter zijn er echter wel twee omstandigheden die aan verzoekster kunnen worden toegerekend, zij het in beperkte mate. Het gaat enerzijds om de omstandigheid dat verzoekster op een paard zat. Er bestaat een kans dat een paard ergens door schrikt, onverwachte bewegingen maakt of onverwacht gedrag vertoont. Dit is inherent aan het berijden van een paard en dat ligt in de risicosfeer van de ruiter. Anderzijds reed verzoekster in een hondenlosloopgebied en de kans bestaat dan een paard schrikt van loslopende honden of daar anders op reageert dan verwacht. Ook dat ligt in de risicosfeer van verzoekster. Alle overige omstandigheden die hebben bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval en de schade liggen volgens de rechtbank in de risicosfeer van verweerder: de hond die vanuit het niets opdook en al blaffend op de paarden afging, terwijl zij stilstonden en niets uitlokten; het al blaffend heen en weer blijven rennen bij de paarden doordat de hond niet onder appèl stond; het niet reageren op commando’s; het blijven opjagen van de paarden ná de val van de vriendin van verzoekster. Alles afwegende komt de rechtbank tot het oordeel dat de causale verdeling 80-20% dient te zijn in het voordeel van verzoekster.
Volgens de rechtbank is een billijkheidscorrectie op zijn plaats vanwege de ernst van het letsel van verzoekster. Dit leidt tot het uiteindelijke oordeel dat verweerder gehouden is om 90% van de schade van verzoekster te vergoeden.
Ontwikkeling rechtspraak
Hoewel iedere kwestie uniek is en er telkens andere omstandigheden meespelen, leek in de afgelopen jaren bij ongevallen met paarden de tendens te zijn om 50% eigen schuld aan te nemen vóór de billijkheidscorrectie (zie hiervoor onder andere hof Den Bosch 28 september 2021, rechtbank Gelderland 3 november 2021, rechtbank Overijssel 8 juni 2022). De rechtbank Midden-Nederland stapt hiervan af door uit te gaan van een lager percentage eigen schuld voor het enkele feit dat van paarden een risico uitgaat. Wat ons betreft mag deze uitspraak het begin zijn van een nieuwe ontwikkeling in de rechtspraak.
Contact
Wilt u weten wat deze uitspraak voor u betekent? Neemt u dan vooral contact met ons op. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of via info@jba.nl.