Aansprakelijkheid bij gebruik elektrische step
Op 21 mei 2025 wees de kantonrechter te Utrecht een uitspraak over de aansprakelijkheid bij verkeersongevallen met elektrische steps. In deze uitspraak stond de vraag centraal of een gebruiker van een elektrische step aansprakelijk is voor de schade die een fietser oploopt wanneer zij door zijn rijgedrag schrikt en valt.
Feitencomplex
Het ongeval vond plaats op 4 oktober 2021 op een woonerf. Het slachtoffer, een fietser, kwam ten val nadat zij schrok van de wederpartij die haar naderde op een elektrische step. Volgens getuigen reed de eiser met aanzienlijke snelheid over een smal, onoverzichtelijk pad naast een speeltuin. Er was geen fysiek contact tussen partijen, maar de rechter achtte voldoende aannemelijk dat de val werd veroorzaakt door de schrikreactie vanwege het rijgedrag van de steppende wederpartij.
Aansprakelijkheid op grond van artikel 185 WVW
De rechtbank kwalificeerde de elektrische step als motorrijtuig in de zin van artikel 1 lid 1 sub e Wegenverkeerswet (WVW). Belangrijk daarbij was dat de step twee wielen had, een maximale snelheid van 25 km/h kon behalen, en een motorvermogen van 350 watt had. Daarmee viel de step buiten de categorie van trapondersteunende fietsen en binnen die van bromfietsen. Omdat het voertuig bovendien geen typegoedkeuring had voor gebruik op de openbare weg en geen kenteken droeg, was het niet toegestaan op de openbare weg. Dit was volgens de rechtbank geen beletsel dat het voertuig toch als motorrijtuig kon gelden onder de WVW.
Door deze kwalificatie kon de rechter artikel 185 WVW toepassen. Deze bepaling behelst een vergaande aansprakelijkheid van motorrijtuigbestuurders jegens niet-gemotoriseerde verkeersdeelnemers, zoals voetgangers en fietsers. Alleen indien sprake is van overmacht of opzet/aan opzet grenzende roekeloosheid aan de zijde van het slachtoffer, kan aansprakelijkheid worden verminderd of uitgesloten.
Geen sprake van overmacht of eigen schuld
De rechter wees het verweer van steppende wederpartij dat sprake was van overmacht van de hand. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 22 mei 1992) is van overmacht slechts sprake indien het ongeval uitsluitend is te wijten aan fouten van het slachtoffer, waarmee de bestuurder redelijkerwijs geen rekening hoefde te houden. In casu kende de steprijder de locatie goed, wist hij dat er een onoverzichtelijke kruising aankwam, en had hij naar eigen zeggen zicht op de fietser bij het naderen van een lantaarnpaal, doch remde te laat.
Ook het beroep op eigen schuld van de fietser faalde. De stepper stelde dat de fietser een kwetsbare verkeersdeelnemer was die onzeker reed, maar bracht hiervoor geen concrete gedragingen aan die het ontstaan van het ongeval zouden verklaren. De rechter overwoog dat het aan het verkeer deelnemen met een kwetsbare verkeersstijl niet automatisch tot eigen schuld leidt; integendeel, juist op die kwetsbaarheid dient een motorrijtuigbestuurder bedacht te zijn.
Conclusie
Ondanks dat er in deze situatie geen contact was tussen step en fietser werd volledige aansprakelijkheid aangenomen. Daarmee bevestigt de rechtbank dat ook zonder botsing aansprakelijkheid op grond van artikel 185 WVW kan worden aangenomen, mits het gedrag van het motorrijtuig objectief gevaarzettend is geweest.
Gebruikers van elektrische steps dienen zich ervan bewust te zijn dat ze aanzienlijke aansprakelijkheidsrisico’s lopen. In feite worden zij als motorrijtuigbestuurders behandeld, met alle zware aansprakelijkheidsregels van dien. Bovendien zijn veel van deze steps niet verzekerd, wat de financiële risico’s voor de bestuurder vergroot.