Twee keer femicide: hof Den Haag kent hoogste vergoedingen schokschade tot heden toe

Vorige week publiceerden wij een blog naar aanleiding van een uitspraak van de Hoge Raad waarin hij de gezichtspunten voor de toekenning van schokschade verduidelijkt. Vorige week wees het gerechtshof in Den Haag ook arrest in twee strafzaken, waarin de nabestaanden naast affectieschade ook schokschade hebben gevorderd. Het gaat om een arrest van 12 november jl, welke hier kan worden nagelezen, en een arrest van 13 november jl, welke hier kan worden nagelezen.

De feiten in het kort

Het arrest van 12 november jl. gaat over een man die ergens tussen 25 en 26 december 2022 zijn partner heeft doodgeschoten. De kinderen van het slachtoffer waren ten tijde van de schietpartij in de woning aanwezig. Eén van de kinderen verklaart dat hun moeder en stiefvader ruzie hadden gehad voorafgaand aan de schietpartij. Eén van de kinderen is ook gedwongen om te slapen in de kamer waar haar dode moeder lag. De oudste van de aanwezige kinderen, destijds acht jaar oud, heeft op 26 december in het begin van de avond haar halfzus gebeld met de boodschap dat `pa’ hun moeder had neergeschoten. De gealarmeerde politie trof de moeder overleden aan in haar slaapkamer.

Het arrest van 13 november jl. ziet op een zaak die zich in Delft heeft afgespeeld, waarbij een man zijn ex-partner op 5 februari 2023 van het leven heeft beroofd door haar meerdere malen met een mes te steken en ook haar moeder en stiefvader met een mes heeft gestoken, omdat zij, volgens hem, in de weg stonden aan het doden van hun (stief)dochter. De moeder en stiefvader hebben de aanval overleefd. De zesjarige dochter van het dodelijke slachtoffer heeft alles vanuit de woning kunnen zien.

Ten aanzien van beide verdachten heeft het hof geoordeeld dat er sprake was van wettig en overtuigend bewijs en heeft er een veroordeling plaatsgevonden. In de zaak van 13 november jl. heeft het hof ook geoordeeld dat er sprake is van wettig en overtuigend bewijs ten aanzien van de poging tot doodslag op de moeder en stiefvader.

Oordeel hof schokschade

In beide zaken wordt naast affectieschade ook door enkele slachtoffers een vergoeding voor schokschade gevorderd. Het hof oordeelt daar als volgt over.

In het arrest van 13 november jl. wordt zowel door de dochter van het dodelijke slachtoffer als haar moeder en stiefvader naast een vordering voor affectieschade een verzoek om toekenning van een vergoeding voor schokschade ingediend.

Ten aanzien van de samenloop van affectieschade en schokschade geeft het hof in dit arrest aan dat hiervan sprake kan zijn, zoals ook door de Hoge Raad in zijn arrest van 22 februari 2002 (ECLI:HR:2002:AD5356) is geoordeeld, en dat het aan de rechter is om af te wegen in hoeverre bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van schokschade rekening wordt gehouden met affectieschade. Het zal niet mogelijk zijn om een precieze afbakening te maken tussen beide posten, maar dat staat de rechter er niet aan in de weg om schattenderwijs de vergoeding voor schokschade vast te stellen.

De vordering voor schokschade wordt ten aanzien van de dochter toegewezen. Het staat vast dat zij een nauwe en affectieve relatie had met haar moeder en dat zij direct is geconfronteerd met het bewezenverklaarde. Het geestelijk letsel blijkt uit een brief van twee orthopedagogen, waaruit volgt dat er sprake is van klachten die duiden op PTSS. Er wordt een vergoeding van € 40.000,00 toegekend. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met haar jonge leeftijd en de omstandigheid dat ze ook een vergoeding voor affectieschade ontvangt.

Ook ten aanzien van de moeder wordt een vergoeding voor schokschade toegekend. Het hof wijst een bedrag van € 30.000,00 toe, waarbij eveneens rekening wordt gehouden met de omstandigheid dat de moeder ook een vergoeding voor affectieschade toekomt.

Voor wat betreft de stiefvader oordeelt het hof dat er sprake is van een nauwe en affectieve relatie tussen stiefvader en stiefdochter. Ook aan het vereiste van de directe confrontatie is voldaan, maar het bestaan van geestelijk letsel is niet onderbouwd. De stiefvader wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering voor schokschade. Hij kan deze vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Uit het arrest van 12 november jl. volgt dat ten aanzien van de twee minderjarige kinderen van destijds acht en vijf jaar oud, die tijdens het misdrijf in de woning aanwezig waren, de vordering voor schokschade wordt toegekend. Het hof oordeelt dat beide kinderen onverhoeds zijn geconfronteerd met het lichaam van hun moeder. De dader heeft de kinderen aan hun lot overgelaten door de woning te verhalen, waar zij nog vele uren hebben doorgebracht met hun dode moeder, totdat de politie ter plaatse kwam. Gezien de uitzonderlijk ernstige feiten en omstandigheden van het geval wijst het hof aan beide kinderen een vergoeding toe van € 60.000,00 voor schokschade. Ook in deze zaak heeft het hof rekening gehouden met de omstandigheid dat de dochters ook een vergoeding voor affectieschade ontvangen.

Conclusie

Het moge duidelijk zijn dat schokschade juist voor onder andere deze ernstige zaken in het leven is geroepen. Met het toekennen van een vergoeding van € 60.000,00 zijn de hoogte bedragen aan schokschade tot nu toe toegewezen. Gezien de ernst van de feiten en omstandigheden geheel terecht. Ook met de toekenning van € 40.000,00 aan de dochter in het arrest van 13 november jl. lijkt het hof een weg te zijn ingeslagen om de vergoedingen voor schokschade te verhogen ten opzichte van eerdere zaken. Wat ons betreft een goede ontwikkeling.

Mocht u vragen hebben naar aanleiding van deze blog, neem dan vooral contact met ons op. Dat kan via het telefoonnummer boven in beeld of via info@jba.nl.

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *