Verloskundige aansprakelijk voor doorgeven onjuiste uitslag NIP-test aan zwangere vrouw
Op 8 oktober 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam zich uitgelaten over de vraag of een verloskundige die een zwangere vrouw onjuist informeerde over de uitslag van een niet-invasieve prenatale test (NIP-test), aansprakelijk is voor de schade die de vrouw dientengevolge lijdt. De uitspraak is op 30 oktober 2025 gepubliceerd en kunt u hier teruglezen.
Feiten
Een vrouw werd tijdens haar zwangerschap begeleid door een verloskundige. In het kader van de zwangerschap werd na bijna elf weken een NIP-test verricht bij de vrouw.
Een ondergeschikte van de verloskundige liet de zwangere vrouw enkele dagen later weten dat de uitslag van de NIP-test negatief was. De uitslag bleek naderhand echter positief op trisomie.
De vrouw werd hier pas na 25 weken van op de hoogte gebracht. Toen was het niet meer mogelijk de zwangerschap af te laten breken. Het kind van de vrouw is vervolgens met het syndroom van Down geboren.
De vrouw heeft de verloskundige in een zogenoemde deelgeschilprocedure aansprakelijk gesteld vanwege het onjuist doorgeven van de uitslag van de NIP-test door haar ondergeschikte.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat de verloskundige inderdaad aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die de vrouw thans lijdt, heeft geleden en in de toekomst mogelijk nog zal lijden, vanwege het onjuist doorgeven van de uitslag van de NIP-test door de ondergeschikte.
De rechtbank stelt voorop dat tussen de vrouw en de verloskundige een geneeskundige behandelingsovereenkomst bestond. In dat kader rustte op de verloskundige een zorgplicht: zij moest de zorg betrachten die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Volgens de rechtbank heeft de verloskundige haar zorgplicht geschonden.
Het spreekt volgens de rechtbank voor zich dat van een redelijk handelend en redelijk bekwaam verloskundige mag worden verwacht dat zij een zwangere vrouw juist informeert over die uitslag van de NIP-test. De rechtbank onderstreept dat de verloskundige ook aansprakelijk is voor fouten van haar ondergeschikten.
Aan de vrouw kan niet worden tegengeworpen dat zij in haar digitale dossier had moeten kijken. Volgens de rechtbank kon en mocht de vrouw afgaan op de juistheid van de aan haar gedane mededeling.
Vervolg
Wat betreft de gevolgen van de normschending verwijst de rechtbank de vrouw door naar een bodemprocedure. De rechtbank acht het in elk geval aannemelijk dat de vrouw als gevolg van de onjuiste mededeling over de uitslag van de NIP-test immateriële schade heeft geleden: zij heeft niet de begeleiding kunnen krijgen die aan zwangere vrouwen met deze uitslag normaliter wordt geboden en haar is de mogelijkheid ontnomen om met de kennis van de positieve uitslag een keuze te maken om het kind wel of niet te krijgen. Dit vormt een ernstige inbreuk op haar zelfbeschikkingsrecht en daarmee een aantasting in haar persoon in de zin van artikel 6:106 lid 1 onder b BW. Over de omvang de immateriële schade doet de rechtbank echter geen uitspraak. Evenmin doet de rechtbank een uitspraak over de materiële schadeposten: deze dient de vrouw aan de rechter in een bodemprocedure voor te leggen.
Conclusie
De uitspraak van de Rechtbank Rotterdam illustreert dat de verloskundige die begeleidt bij de zwangerschap van een vrouw, niet laks kan omgaan met de uitslag van een NIP-test. Het onjuist doorgeven van deze uitslag kan leiden tot de aansprakelijkheid van de verloskundige (of het ziekenhuis indien de verloskundige als werknemer in dienst is).
