Voldoende gewaarschuwd, toch aansprakelijk

Een oudere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland is recent gepubliceerd. In deze zaak is een Provincie door een grote verzekeraar aangesproken omdat zij haar zorgplicht tegenover de weggebruikers niet zou hebben nagekomen. Maar hoe zit dat bij een slachtoffer dat zelf veel te hard reed? De rechtbank schreef er een duidelijke uitspraak over.

Feiten

De N917 tussen Waskemeer en Haulerwijk stond al langer bekend als een gevaarlijk stuk weg. Ter hoogte van hectometerpaal 13.4 zijn er meerdere eenzijdige verkeersongevallen geweest. Daarom heeft de Provincie Fryslân eind december 2016 een stroefheidsmeting laten uitvoeren, waarbij wordt gemeten welke weerstand de weg biedt aan het wegverkeer. De weg moet een bepaalde stroefheid hebben om slipgevaar te voorkomen. Uit het rapport blijkt dat de stroefheid zeer ondermaats is. In alle bochten van de weg was de stroefheid onvoldoende. De Provincie besloot daarop om voor de bocht bij voornoemde hectometerpaal (van beide kanten bezien) waarschuwingsborden met snelheidsbeperking slipgevaar te laten plaatsen tot er nadere maatregelen getroffen konden worden. Deze maatregelen zouden bestaan uit het opruwen van de weg of voorzien van de weg van emulsie asfaltbeton en diende ‘binnenkort’ getroffen te worden. Het bord waarop de snelheidsbeperking van 60 naar 30 kilometer per uur was aangegeven ontbrak aan één zijde van de bocht, waarschijnlijk wegens baldadigheid.

De waarschuwingsborden hebben op 23 juli 2017 helaas een ongeval niet kunnen voorkomen. Op die dag is een auto met zes inzittenden betrokken geraakt bij een eenzijdig verkeersongeval op de Compagnonsweg. De auto reed op de Compagnonsweg, komende uit de richting Waskemeer en rijdend richting Haulerwijk. Dit was de kant waar het 30 kilometer per uur bord ontbrak. In de bedoelde bocht naar rechts is de auto in een slip geraakt. Vervolgens is de auto via de berm aan de rechterzijde gekanteld en op z’n dak in de rechtsgelegen Compagnonsvaart terecht gekomen. Vier passagiers konden vrij snel uit de auto komen of door omstanders uit de auto worden bevrijd, maar twee passagiers, een 9-jarig jongen en een 19-jarige vrouw, zijn langdurig gereanimeerd en in een coma geraakt. De jongen is overleden, de vrouw is voor de rest van haar leven aangewezen op hulp en ondersteuning in verband met ernstige hersenschade. ASR heeft de schade van de passagiers vergoed en spreekt in deze procedure de Provincie aan ter terugbetaling van de schade (regres).

Standpunten ASR en Provincie

ASR vraagt aan de rechter om te oordelen dat de Provincie aansprakelijk is voor het ontstaan van het ongeval en daarom de uitgekeerde schadevergoedingen aan ASR moet terugbetalen. Zij menen namelijk dat de ongevalslocatie ten tijde van het ongeval een gevaarlijke situatie opleverde. Het wegdek in de bocht was onvoldoende stroef, wat ook blijkt uit objectieve gegevens afkomstig van een stroefheidsmeting. Hierdoor ontstond er slipgevaar, met name wanneer het wegdek nat of vochtig was. De Provincie, de wegbeheerder, was op de hoogte van de gebrekkige staat van het wegdek en heeft geen (afdoende) maatregelen genomen ter afwending van de gevaarlijke situatie die was ontstaan. Daarom is de Provincie op grond van artikel 6:162 BW juncto 6:174 BW aansprakelijk voor de gevolgen van het verwezenlijken van het slipgevaar. Het ongeval is primair ontstaan als gevolg van de zorgplichtschending van de Provincie.

 De Provincie meent daarentegen dat dat de situatie met de waarschuwingsborden en de snelheidsbeperking tot 30 kilometer per uur voldoende veilig was. De borden werden twee keer per week gecontroleerd.

Wat oordeelt de rechtbank

Op basis van een bijzondere regeling over regres mag een verzekeraar geen regres vorderen op basis van schending van artikel 6:174 BW. Daarom beoordeelt de rechter alleen of de Provincie onrechtmatig heeft gehandeld op grond van artikel 6:162 BW.

Van onrechtmatig handelen van de Provincie kan sprake zijn wanneer er onvoldoende veiligheidsmaatregelen zijn getroffen en de Provincie meer had kunnen en moeten doen om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren. Daarbij zijn, volgens vaste rechtspraak, de volgende aspecten (‘Kelderluik-criteria’) van belang:

  1. de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht,
  2. de kans dat daaruit ongevallen ontstaan,
  3. de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben, en
  4. de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.

Voor het antwoord op de vraag of een waarschuwing kan worden beschouwd als een afdoende maatregel met het oog op bescherming tegen een bepaald gevaar, is van doorslaggevende betekenis of te verwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden (volgens de uitspraak van de Hoge Raad van 28 mei 2004).

Volgens de rechtbank heeft de Provincie onvoldoende rekening gehouden met het feit dat niet iedere verkeersdeelnemer steeds voldoende voorzichtig en oplettend zou zijn. Juist omdat de Compagnonsweg buiten de bebouwde kom licht en grotendeels één lange brede baan is, gaan verkeersdeelnemers wellicht te snel rijden. En niet iedere bestuurder is ervaren. De Provincie had er rekening mee moeten houden dat de verkeersdeelnemers niet allemaal daadwerkelijk 30 kilometer per uur zouden gaan rijden voor het nemen van de bocht. Wegens de lage stroefheid was het risico op slippen daarom aanwezig, vooral bij een vochtig of nat wegdek. De gevolgen van een ongeval door slippen kunnen zeer ernstig en zelfs fataal zijn, zoals op 23 juli 2017 ook is gebleken. De rechtbank concludeert dat het (tijdelijk) aanbrengen van emulsie asfaltbeton niet te bezwaarlijk was, dit heeft de provincie een paar maanden na het ongeval ook daadwerkelijk gedaan. De Provincie heeft niet voldoende aannemelijk gemaakt dat dit niet vóór het ongeval kon plaatsvinden (om zowel praktische als economische redenen). Daarom is de Provincie aansprakelijk voor de gevolgen van het ongeval. Echter, omdat de bestuurder van de auto ongeveer 55 kilometer per uur reed terwijl hij wist dat er ter plaatse een maximum snelheid van 30 kilometer per uur gold, is het ongeval ook door bestuurdersafhankelijke factoren ontstaan. Daarom wordt de schadevergoedingsverplichting beperkt tot 50% van de schade.

Conclusie

Bij een eenzijdig ongeval wordt vaak gedacht dat er geen aansprakelijk te houden partij is. Voor die gevallen is het daarom erg belangrijk om een schadeverzekering inzittenden of opzittenden (SVI of SVO) af te sluiten. Wij raden dit iedereen aan. Doch niet elk eenzijdig ongeval is (alleen) aan de schuld van de bestuurder te wijten. Als de situatie ter plaatse gevaarlijk was of de weginrichting gebrekkig, dan kan er (gedeeltelijke) aansprakelijkheid van de wegbeheerder ontstaan. Maak daarom na een ongeval, ook een eenzijdige, goede beelden van de situatie ter plaatse en/of bel de politie.

Heeft u een eenzijdig ongeval meegemaakt en wenst u een claim in te dienen bij uw SVI-verzekeraar of bij de wegbeheerder? Bel ons vooral, zodat wij kunnen bespreken hoe wij u kunnen bijstaan.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *